Valery Van Gorp
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VAN DIENDEREN zegt dat zij in de verenigde raadscommissie van september uitleg kregen over de stand van zaken van het provinciaal beleidsplan ruimte van de provincie Antwerpen. Tot 30 november konden gemeenten hun opmerkingen insturen over het voorontwerp. De provincie heeft ook op ruimtelijk vlak een belangrijke taak in het ondersteunen van de gemeenten. Dus die eerste bevragingsronde is daarom erg belangrijk. Zij peilden bij hun raadsleden naar de bekendheid van het nieuwe beleidsplan ruimte. Dat viel volgens haar heel erg tegen. Op een raadsledendag van onze mandatarissen uit de regio Voor- en Noorderkempen had geen enkele deelnemer het plan zien passeren op de raad of in de commissie. We stellen dus vast dat bij de bevraging van gemeenten die info niet doorstroomt naar de gemeenteraden, laat staan adviesraden (GECORO of milieuraad). Nochtans kennen de gemeente- en adviesraden de ruimtelijke vraagstukken het best. Vandaar de volgende vragen:
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VERHAERT stelt dat het Beleidsplan Ruimte rondgaat bij de gemeentebesturen in de provincie. Uit eerdere presentaties moet blijken dat gemeentebesturen om feedback gevraagd worden waarmee het plan verder zal verfijnd worden. Zij krijgt ook reacties dat het plan heel erg vaag is. De vraag die gesteld wordt in lokale besturen is: hoe gaat de provincie ons helpen met moeilijk te realiseren doelstellingen. Met andere woorden, welke steun zal er concreet komen, in tijd, medewerkers en middelen om alsnog het doel te realiseren?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer SOHIER zegt dat in de voorbereidende tekst in verband met ruimte een overzicht wordt gegeven van de verschillende stakeholders relevant voor ruimtelijke ordening. Daarin vat men ook de bezorgdheden van de verschillende stakeholders (verwachtingen, belangen…) samen. Wat ons daarin opvalt is een afwijkend beleid van gemeenten en Vlaanderen. Die bezorgdheid komt steeds terug in de ganse tekst, op verschillende domeinen. Het kan dus niet anders dat deze bezorgdheden, die te maken hebben met de versnippering van bevoegdheden een impact hebben op de dienstverlening naar de burger toe. De mensen weten niet meer waar ze terecht moeten met hun problemen. Daarom is het dan ook zeer vervelend dat de provincieraad niet bevoegd is inzake betwistingen van omgevingsvergunningen. De deputatie heeft dat naar zich toe getrokken. Na het lezen van de voorbereidende tekst kunnen we hopen dat deze beslissing te maken heeft met die versnippering van de bevoegdheden ter zake en de miserie dat dit meebrengt. Vandaar zijn vraag daar verandering in te brengen. Misschien moeten we in de commissie 'ruimte' daar eens een grondig debat over kunnen voeren om tot een oplossing te komen? De heer LEMMENS geeft een antwoord op de gestelde vragen van de drie vorige sprekers. Aan mevrouw Van Dienderen antwoordt hij dat de termijn van 30 november pas voorbij is en dat de antwoorden nog niet volledig zijn verwerkt. Dit zal zeker worden toegelicht in de volgende raadscommissie. Het gaat trouwens om een decretale adviesprocedure. Er is wel degelijk een communicatiestrategie die naar het grote publiek zal worden uitgerold volgend jaar. Hij verwijst ook naar de diverse communicatiekanalen die gehanteerd worden onder meer met de gemeenten. Zo hebben we momenteel reeds klankbordgroepen georganiseerd voor specifieke deelaspecten van het beleidsplan. Een is er de klankbordgroep voor het onderzoek over de regionale woningmarken. We doen hierbij een vrijwillige oproep naar gemeenten om deel te nemen. De algemene communicatie omtrent voortgang gebeurt via onze provinciale website ‘lokale besturen’, waar de gemeenten ons volledige provinciale aanbod terugvinden en via onze nieuwsbrief. Indien tijdens het proces specifieke noden naar boven komen, zetten we in op bilateraal overleg. Zo hebben we diverse bilaterale overleggen gehad met intercommunales en de vervoersregio. Zonder vooruit te lopen op de communicatiestrategie die we momenteel nog aan het uitwerken zijn, geeft de heer Lemmens nu al mee dat we vanaf 2022 ook zullen gaan inzetten op een brede campagne van ons beleidsplan en concrete projecten met communicatie-initiatieven richting het brede publiek en het georganiseerde middenveld. Bij zijn antwoord aan mevrouw Verhaert verwijst hij naar het antwoord aan mevrouw Van Dienderen. Hij zegt dat op dit moment de focus ligt op het vormgeven van het provinciaal ruimtelijk beleid en het uitrollen van pilootprojecten. Momenteel is de adviesperiode voorbij en zijn we de adviezen aan het verwerken. Het gaat een mindshift op het lokale niveau. Naast inhoudelijke uitdagingen beseffen we ook dat de tijdsinzet om te werken aan een lange termijnvisie inzake ruimte in kleinere gemeenten in een moeilijk evenwicht zit met de stijgende tijdsimpact die de omgevingsvergunning heeft op lokale besturen. Binnen onze dienst Ruimtelijke planning voorzien we met ons gemeentelijk steunpunt een vast aanspreekpunt voor alle gemeenten in onze provincie voor vragen omtrent ruimtelijke planning. Onze mensen zijn op de hoogte van de lokale gevoeligheden enerzijds en bekijken alle projecten vanuit een bovenlokale insteek met een focus op de doorvertaling van onze provinciale ruimtelijke principes. Daarnaast blijven we inzetten op het bundelen van vragen vanuit gemeenten richting de Vlaamse overheid. Voor het afstemmen van wetgeving enerzijds en het gebruik van ruimtelijke principes anderzijds. Net zoals de gemeenten, is het ook voor ons als provincie fundamenteel dat het Vlaams instrumentarium en wetgeving afgestemd wordt op ruimtelijke principes zoals zuinig ruimtegebruik en de zogenaamde bouwshift. Ook voor de uitvoering van ons provinciaal ruimtelijk beleid zorgt het aspect van planschade net als het vrijstellingsbesluit over zonevreemde functiewijzigingen voor een moeilijk evenwicht in functie van het nastreven van zuinig ruimtegebruik en behoud van de open ruimte. Aan de heer Sohier antwoordt hij dat het voor hem niet duidelijk is waar de heer Sohier naar toe wilt met zijn vragen. Bent u het niet eens met de bevoegdheidsverdeling in Vlaanderen? Het is door het Vlaams parlement in diverse decreten geregeld. Hier werden ook afspraken gemaakt voor de bevoegdheid van de deputatie. Hij gaat dieper in op de beroepsmogelijkheden in verband met omgevingsvergunningen. Het gaat om democratische afspraken en goed bestuur. Wat de informatieverstrekking naar de burger toe betreft, is de gemeente altijd het eerstelijnsbestuur in ruimtelijke en omgevingszaken. Hier zou de burger alle informatie moeten kunnen opvragen en doorverwezen kunnen worden bij vragen. Wanneer iemand in beroep komt, kan hij of zij uiteraard steeds terecht bij onze diensten om informatie op te vragen. De contactgegevens van al onze diensten zijn eenvoudig op onze provinciale website terug te vinden. Hij verzekert de heer Sohier, dat het de burger niet ontbreekt aan toegang tot de beroepsprocedure. Dat ziet de provincie elk jaar in het groeiend aantal beroepsdossiers en de vele bezwaren die binnenkomen voor de verschillende omgevingsvergunningsdossiers die door onze administratie worden behandelt. Mevrouw VERHAERT vindt dat het inderdaad is dat het een mindshift vereist. Dat is niet van de ene op de andere dag verwezenlijkt. Juist daarom vraagt zij of er een financiële stimulans is voor de gemeenten? De heer LEMMENS zegt dat er voorlopig nog geen middelen zijn voorzien. Die moeten van Vlaanderen komen bijvoorbeeld via de Vlaamse Landmaatschappij. Wij kunnen ondersteunen via detailcoaches en dergelijke. Mevrouw VAN DIENDEREN kijkt uit naar de raadscommissie om de achtenveertig reacties van de gemeenten te zien. Zij verwijst naar haar webinar dat de provincie zeker mag gebruiken als nuttig communicatiekanaal. De heer LEMMENS betreurt het dat ondanks de vele overlegmomenten (toen alles fysiek nog kon) blijkbaar nog niet iedereen werd bereikt. Hij vindt het raar dat de mandatarissen in sommige gemeenten niet worden betrokken. Het zijn wel de Schepencolleges die moeten instaan voor de doorstroming naar de mandatarissen. De suggestie van het webinar als bijkomend communicatiemiddel zal hij zeker meenemen.
Tenslotte wijst hij er nog op dat de provincie inzake de behandeling van de omgevingsvergunning ook gebonden is aan het Europese verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie voor de burger, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw COTTENIE verwijst naar het PFOS-dossier dat het afgelopen jaar heel veel stof heeft doen opwaaien. Vanuit Nederland, en dan vooral de provincie Zeeland kwamen berichten dat er PFOS werd gemeten in de Westerschelde. Gezien de robuustheid van de stof PFOS, gaat het hier allicht om een historische vervuiling. In de media in Nederland leefde de problematiek zeer sterk. Vlaanderen en Nederland zouden nu meer gaan samenwerken om de PFOS problematiek verder aan te pakken. De vergunningverlening voor inrichtingen zoals 3M, waarmee de hele problematiek mee begonnen is, is echter een provinciale bevoegdheid. Wij zijn als provincie dan ook sowieso betrokken partij. Haar vragen zijn de volgende:
Hoe verlopen de contacten en informatie met de Nederlandse provincies? Heeft u zelf ook al contact gehad met de bevoegde gedeputeerden aan de overkant van de grens? Zijn wij als provincie Antwerpen mee betrokken in de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw CUYLAERTS zegt dat in het afgelopen jaar er heel wat belangrijke omgevingsvergunningsdossiers in de media gepasseerd zijn die door de deputatie werden behandeld. Dit onderstreept nog maar eens het belang van de provincie als vergunningverlenende overheid, en het enorme belang dat wij als provincie hebben voor de economie. Er wordt daarin vaak gesproken over het eeuwigdurend karakter dat een omgevingsvergunning nu zou hebben, daar waar onder het systeem van de milieuvergunning er maar voor een periode van maximaal 20 jaar een vergunning werd toegekend. Vandaar had zij de volgende vragen: Klopt het dat de omgevingsvergunning vandaag een eeuwigdurend karakter heeft? Hoe worden deze dan actueel gehouden? Werkt dit beter dan het oude systeem van de milieuvergunning met een maximale termijn van twintig jaar?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VAN DIENDEREN zegt dat de deputatie een heel belangrijke bevoegdheid met betrekking tot de vergunningverlening van klasse 1 bedrijven heeft. Naar aanleiding van de PFOS/PFAS problematiek kwam die uitgebreid aan bod, ook in het Vlaamse parlement. Via die vergunningverlening kan de provincie een stempel drukken op het ruimtelijke en milieubeleid. Uit een studie van het Vlaamse departement Omgeving bleek immers dat ons ruimtelijk beleid vooral via vergunningen tot stand komt en niet via beleidsplannen. Want ondanks alle beleidsvoornemens om de open ruimte te beschermen, blijft Vlaanderen nog steeds 6ha per dag te verharden. Vandaar dat zowel klimaatmitigatie als klimaatadaptatie leidende principes zouden moeten zijn in de vergunningverlening. Zij verwijst naar de komende beslissing omtrent INEOS dat een nieuwe ethaankraker in de Antwerpse haven wenst te ontwikkelen. Hiervoor gaat INEOS 55ha bos kappen en naar het dossier van TotalEnergies. De milieubewegingen roepen dan ook op om deze twee vergunningen te weigeren tot er duidelijkheid is over hoe ze hun omschakelplan realiseren en over hoe ze kunnen bijdragen tot een klimaatneutrale haven. Dus via de vergunningverlening heeft de deputatie een enorme impact op de koolstofneutraliteit van onze provincie. De twee vergunningsaanvragen die nu op de tafel liggen zijn goed voor bijna 5 miljoen ton aan koolstofuitstoot. Als u het klimaatplan au sérieux neemt, lijkt het voor mevrouw Van Dienderen evident een klimaatreflex mee te nemen in de vergunningverlening. Het zou zeer interessant zijn als u een 'CO2-teller' zou bijhouden. Dat brengt ons een stap dichter bij een echte 'klimaatbegroting'. Haar vragen: Hoe neemt u klimaat, zijnde de uitstoot van CO2, in rekening bij het verlenen van vergunningen? Hoe houdt u rekening met de cumulatieve impact van de vergunningverlening mbt de uitstoot van CO2 maar ook andere polluenten zoals bv. NOx ? Zal u een CO2 of NOx teller gaan bijhouden?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VERHAERT zegt dat de nieuwe generatie omgevingsvergunningen, ook wel de eeuwigdurende genoemd, vragen om een ander soort benadering dan tot nog toe gebruikelijk was. Eens verleend, is het de bedoeling dat de vergunning verlenende overheid de vergunning ook actief opvolgt. Welke ontwikkelingen zijn er op het vlak van technologie, normering, wetgeving, … ? Met die gestage en continue stroom aan informatie dienen de verleende vergunningen ook continu te worden bijgestuurd. Er komen moeilijke, grote dossiers zoals die van Total aan. De vraag die zich stelt, is of de provincie voldoende administratief gewapend? Is er de politieke wil om die taak op te nemen? De heer LEMMENS behandelt de voorgaande vragen over de omgevingsvergunningen. Aan mevrouw Cottenie zegt hij dat er verschillende elementen zijn die de uitwisseling van de provincie met Nederland regelt. Hij verwijst naar een aantal internationale overeenkomsten die dit regelen. Er zijn ook afspraken met de omgevingsdienst van Midden- en West-Brabant, RUD Zeeland voor grensgerelateerde dossiers (zijn alle havendossiers). Voor concrete dossiers gaat het vooral over (goede) contacten met provincie Noord-Brabant. Sinds het PFOS-dossier hebben wij ook meer rechtstreekse contacten met de provincie Zeeland. Er zijn daarmee reeds een aantal digitale, en intussen ook fysieke overleggen geweest. Zowel ambtelijk als bestuurlijk. Wat de vraag over de contacten met de met bevoegde gedeputeerden aan de overkant van de grens zegt hij dat voor het stikstofdossier er intussen verschillende contacten zijn geweest met gedeputeerde Erik Ronnes van Noord-Brabant, de bevoegde gedeputeerde voor stikstof. Zowel met de provincie Noord-Brabant en Zeeland verlopen de contacten goed en trachten we ook om op regelmatige basis in gesprek te gaan. Zijn wij als provincie Antwerpen mee betrokken in de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland? Er bestaat de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie voor de informatie uitwisselingen rond beleidsbeslissingen inzake de Schelde. Daar zit de provincie niet tussen. Er werd intussen wel een tijdelijke werkgroep ‘PFAS grensoverschrijdende aspecten’ opgericht naar aanleiding van de PFAS-problematiek in de Westerschelde. Deze werkgroep is een tijdelijke overlegorgaan. De werkgroep wordt voorgezeten door de Nederlandse Rijkswaterstaat. De deelnemende partijen zijn: Provincie Zeeland, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, de Zeeuwse Milieufederatie, de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Zeeland, de PFAS-opdrachthouder van de Vlaamse Regering, de Vlaamse Milieumaatschappij en de provincie Antwerpen. Aan mevrouw Cuylaerts zegt spreker dat het 'eeuwigdurend karakter' decretaal is bepaald. Het gaat de facto over twintig jaar. Dit wil niet zeggen dat de omgevingsvergunningen niet kunnen worden bijgesteld. Bij 3M is dit trouwens gedaan. Hij verwijst ook naar Europese richtlijn ter zake. Of het systeem van omgevingsvergunningen beter werkt dan de vorige toekenning van milieuvergunningen? Het is nog te vroeg om hierop een definitief antwoord te geven aangezien het nieuw systeem nog maar vijf jaar in werking is. Wat wel nu al duidelijk is, is dat er meer bijstellingen zijn aangezien de overheden nu verantwoordelijk zijn voor de opvolging van de vergunningen en niet meer de exploitant. Zo verwijst hij naar de talrijke bijstellingen die de provincie heeft genomen de afgelopen jaren. De heer Lemmens is het niet eens met alle stellingen van mevrouw Van Dienderen. Het Europees Emissiehandelssysteem maakt geen deel uit van nationale of lokale doelstellingen, dus ook niet van ons provinciaal klimaatplan. Het Europese Emissiehandelssysteem (‘Emissions trading system’ of EU-ETS) is een cap-and-trade systeem: installaties onder het systeem moeten voor elke ton CO2 uitstoot één emissierecht indienen. Het totaal aantal beschikbare emissierechten is beperkt (vandaar ‘cap’), maar installaties mogen deze rechten vrij uitwisselen onder elkaar (vandaar ‘trade’). Doordat het aantal beschikbare emissierechten elk jaar daalt, ontstaat er schaarste op de markt. Installaties hebben dan de keuze: ofwel minder uitstoten, ofwel emissierechten aankopen. Waardoor de installatie onrechtstreeks betaalt voor emissiereducties in een andere installatie. Dit systeem leidt ertoe dat de reductiedoelstelling gegarandeerd wordt behaald, de ‘cap’ of totale limiet staat immers vast. Maar het systeem voorziet ook dat dit gebeurt op een zo kostenefficiënt mogelijke manier. De emissies worden namelijk gereduceerd daar waar reducties het goedkoopst zijn. Spreker zegt dat mevrouw Van Dienderen de gegevens van Vlaanderen eruit filter, dat is net tegen het principe van de EU-ETS. Zo geeft zij een vertekend beeld. Het EU-ETS vormt sinds 2005 de speerpunt van het Europese klimaatbeleid. Momenteel omvat het EU-ETS ongeveer 11.000 installaties uit de energie-intensieve industrie en de elektriciteitssector, die samen verantwoordelijk zijn voor ongeveer 40 % van de broeikasgasemissies in de Europese Unie. Daarnaast omvat het systeem ook de luchtvaartsector. Zij hebben momenteel een ambitieuzere reductiedoelstelling dan de lidstaten. In de periode van 2013 tot en met 2020 nam de totale cap jaarlijks af met 1,74 %, zodat de emissies in 2020 21 % lager liggen dan in 2005. Vanaf 2021 tot 2030 zal de jaarlijkse verlaging van de ‘cap’ aangescherpt worden van 1,74 % naar 2,2 % per jaar zodat de emissies tegen 2030 gedaald zijn met 43 % tegenover 2005. De Europese commissie heeft in juli 2021 'Fit for 55, het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit in 2050' goedgekeurd. Een hoeksteen van het pakket bestaat erin voort te bouwen op de belangrijke verwezenlijkingen van het emissiehandelssysteem van de EU door het te versterken en toe te passen op nieuwe sectoren waar het tot dusver ontbrak aan emissiereducties. De ervaring van de afgelopen 16 jaar heeft geleerd dat de handel in emissierechten een zeer doeltreffend mechanisme is om de uitstoot op een kosteneffectieve manier terug te dringen. De inkomsten die deze handel genereert, worden gebruikt om de transitie naar schonere productie te ondersteunen en innovatie te stimuleren. De actieve opvolging is ingebed in de wetgeving. We doen dit en op basis van adviezen van het POVC. Of de provincie voldoende gewapend is om deze taak uit te voeren? We hebben zeer goede opgeleide medewerkers die dit stipt opvolgen. Ook qua IT hebben we altijd een voortrekkersrol opgenomen. We beschikken over een performant dossieropvolgingssysteem (Sindala) en een Business Intelligence rapporteringstool (Cognos) om het groot aantal dossiers in goede banen te leiden. We blijven ook toekomstgericht investeren in onze IT-systemen. We hebben als provincie heel veel ervaring met aanvragen van inrichtingen klasse 1, provinciale projecten en bovengemeentelijke projecten. De provincies zijn als vergunningverlenende overheid goedgeplaatst om de coördinerende en bemiddelende rol op zich te nemen en zo alle expertise maximaal te betrekken en te benutten, ook vanuit de verschillende adviesinstanties. De vergunningverlening in heel Vlaanderen is namelijk een complex proces, net daarom is het zo belangrijk dat de verschillende overheden goed samenwerken, zodat alle beschikbare expertise in Vlaanderen kan samengebracht worden. Mevrouw VAN DIENDEREN zegt dat het emissions trading system volgens de Bond Beter Leefmilieu niet goed werkt. Ze heeft dit rapport aan de deputatie bezorgd. Zij hoopt dat het Totaldossier goed wordt opgevolgd door de deputatie. Zij gaat dat ook doen. Mevrouw VERHAERT twijfelt niet aan de capaciteiten van het personeel. De vraag peilde eerder naar de politieke wil. Zij zal de adviezen nauwkeurig in het oog houden. Zij stelt voor om, net zoals in de provincie Noord-Brabant, voortaan een gedeputeerde voor stikstof aan te stellen. De heer LEMMENS zegt aan mevrouw Verhaert dat het niet om een mooie titel gaat, maar om dingen op het terrein te doen. De politieke wil is bij de deputatie evengoed aanwezig als toen Rik Röttger bevoegd was voor alle vergunningsdossiers. Aan mevrouw Van Dienderen antwoordt hij dat ze gerust mag zijn dat de deputatie het Totaldossier heel goed aan het bekijken is.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer VAN BUEREN verwijst naar de uiteenzetting in de commissie over het luik mobiliteit. Er werd gesproken over het project Verkeersveilige gemeenten. Hierin worden gemeenten en politiezones begeleid naar meer verkeersveiligheid en ondersteund bij de opmaak van een verkeersveiligheidsplan. Hij hierbij de volgende vragen: Kan de gedeputeerde toelichting geven over de inhoud van dit project en de stand van zaken? Hoeveel gemeenten hebben zich kandidaat gesteld? Hoeveel gemeenten zijn gestart met het project? Tot welke resultaten heeft dit project geleid? Zijn er al gemeenten die het ZERO-label hebben behaald? Hij heeft nog een paar vragen over het fietsbeleid. Het probleem voor veilig fietsgebruik ligt vaak in de toegangswegen tot de centra van de gemeenten waar de schaarse beschikbare ruimte moet gedeeld worden met de voetganger, het openbaar vervoer en de auto. De aanleg van veilige fietspaden in de gemeenten is een grote zorg voor de lokale besturen en vergen grote investeringen in het kader van een globale heraanleg. Ook hier trekt de provincie aanzienlijke middelen uit. Anderzijds zijn er inkomsten uit het Fietsfonds van Vlaanderen. Kan u de wijze waarop de provincie de lokale besturen hierin ondersteunt toelichten? Hoeveel projecten werden reeds gesteund door de provincie? Welk traject moet hiervoor doorlopen worden en wat is de doorlooptijd van dit traject vooraleer de schop in de grond kan gaan? Ook Vlaanderen voorziet in het relanceplan in het zogenaamde Kopenhagenfonds subsidies aan de lokale besturen voor de aanleg van fietspaden. Wordt de provincie hier ook bij betrokken? Kunnen lokale besturen voor eenzelfde project in aanmerking komen zowel voor subsidiëring van Vlaanderen als van de provincie?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw BOONEN zegt dat we geplaagd blijven worden door het coronavirus. In elke crisis zitten kansen. Eén van de weinige lichtpuntjes is dat de Vlamingen hun eigen regio beter leren kennen. We zijn in eigen land op vakantie gegaan en massaal gaan wandelen én fietsen. Dat in combinatie met het stijgend aantal fietsers voor woon-werkverkeer zorgt ervoor dat onze fietsostrades populair zijn en blijven. Het valt wel op dat het fietsverkeer de laatste jaren veranderd is. Op de fietsostrades zien we klassieke fietsen, racefietsen, elektrische fietsen, pedelecs en steps. Ze stelt hierbij de volgende vragen: Hebben we zicht op het aantal conflicten dat dat oplevert? Hebben we zicht op de gebruikscijfers? Waar kunnen we hiervan een overzicht vinden? Hoe gaat het provinciebestuur – al dan niet proactief – met de verkeersconflicten om? Met hoffelijkheid komen we al een eindje verder. Met conflictsituaties bedoelt zij niet enkel conflicten die veroorzaakt worden door de diversiteit van de vervoersmiddelen op de fietsostrade maar ook de conflicten die ontstaan door kruisingen met gemotoriseerd verkeer en de zachte weggebruikers. Wat wordt er gedaan om deze gevaarlijke situaties te vermijden of te verminderen? Welke partijen zijn daarbij betrokken? Wat is de timing? Is daar extra budget voor nodig of voorzien? Zij is ook benieuwd naar het fietsboxproject waarbij voor fietsers die in panne vallen om de drie kilometer een vervangfiets beschikbaar is, tot de defecte fiets door een sociale-economiebedrijf hersteld is. Momenteel loopt dit proefproject op de fietsostrade tussen Berchem en Mechelen. Hoe wordt dit project geëvalueerd en is onderzocht of het eventueel ook toepasbaar is op andere fietsostrades?
Tot slot heeft zij nog een vraag over de fietsostrades: zit alles op schema zoals voorzien in meerjarenplanning, zowel financieel als logistiek. Of heeft corona hier ook voor vertraging of voor extra kosten gezorgd?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer DE QUICK stelt dat wat de vrijetijdsbeleving betreft hoog wordt ingezet op de uitbouw van het fietsnetwerk. Hierbij is veiligheid voor de fietser van het grootste belang. Wat dient er te gebeuren met de pedelecs en elektrische fietsen. Dat aspect zou worden onderzocht en besproken. Er is nog geen oplossing. Het probleem stelt zich frappant op onze fietspaden en fietsostrades. Er gebeuren hoe langer hoe meer ongelukken met elektrisch gemotoriseerde voertuigen, vooral met pedelecs. Hij stelt dan ook de volgende vragen: Welke maatregelen schikt de deputatie te nemen om het wangedrag van sommige fietspadgebruikers aan banden te leggen? Hoe gaat u dit controleren en verbaliseren? Hoe zal u dit al dan niet integreren in uw actieplannen?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer DANEELS verwijst naar de recente stemming van het klimaatplan van de provincie en het debat hierover. Hij stelde toen voor om rond openbaar vervoer een paar projecten te lanceren. Bij openbaar vervoer is het spreekwoord ‘Onbekend is onbemind’ erg van toepassing. Voor veel mensen zijn trein, tram of bus echt geen top of mind keuze om ergens te geraken, integendeel. Meer openbaar vervoer, en dus minder verplaatsingen met personenwagens, kunnen wel degelijk een verschil maken voor het klimaat. Ook voor mobiliteit en luchtkwaliteit. Openbaar vervoer is geen bevoegdheid van de provincie, maar er is veel laag hangend fruit binnen de provinciale werking die het openbaar vervoer wel zou kunnen promoten. Voor veel jongeren is een eerste kennismaking met openbaar vervoer een manier om het gemak ervan te leren kennen. Provinciale parken zouden ook actief hun bereikbaarheid via het openbaar vervoer in the picture kunnen zetten bij hun communicatie. Dat gebeurt wel hier en daar, maar niet overal en niet erg zichtbaar. Nog een stap verder is om samenwerkingen aan te gaan met vervoersbedrijven, om tickets te koppelen aan een bus- of treinticket. Hij stelt de volgende vragen: Is het een mogelijkheid om bij wijze van sensibilisering die feestbussen nieuw leven in te blazen? Hoe denkt de deputatie over een communicatieplan om openbaar vervoer meer in the picture te zetten voor provinciale domeinen/evenement en wat gebeurt er nu al? Zijn er mogelijkheden om extra samenwerkingen aan te gaan met De Lijn/NMBS om in de toekomst nog meer dat openbaar vervoer te stimuleren naar onze provinciale domeinen en evenementen?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer VANDENDRIESSCHE zegt dat in de Zuidrand en de Rupelstreek er sinds kort studies opduiken over een zogenaamde ‘fietsringweg’ op het grondgebied van Wilrijk, Aartselaar, Hemiksem, Kontich en Edegem. Het project kreeg de werktitel ‘FR3’, wat wel eens voor verwarring kan zorgen met de F-signalisatie, die voor de fietsostrades of fietssnelwegen gebruikt wordt. Er gaan anderzijds ook stemmen op om van deze fietsringweg een echte fietsostrade te maken, die uiteindelijk zou aansluiten op de F1 in Hove (en die op die manier ook een verbinding creëert met de F16 naar Lier). Deze intergemeentelijke fietsroute, die zich duidelijk richt op een snel woon-werk- en woon-schoolverkeer, is opmerkelijk en redelijk uniek in de zuidelijke omgeving rond de stad omdat ze voor het eerst een duidelijke oost-westverbinding uittekent (onder meer met het UZA als referentie) en ook niet noodzakelijk het traject van een spoorweg volgt, wat tot nu het handelsmerk van de fietsostrades is. Opmerkelijk is ook dat enkele varianten van het tracé door openruimtegebieden zouden lopen die onder meer door de provincie volop worden uitgebouwd, zoals het Landschapspark Zuidrand. Het hele intergemeentelijke concept roept een aantal vragen op: Is de provincie betrokken bij het ontwerp van deze fietsringweg? De stad Antwerpen zou hiervan de trekker zijn, maar is deze taak niet op het lijf geschreven van de provincie? Gaat het hier om de uitbouw van een fietssnelweg (F) of toch om een zogenaamde fietsringweg (FR) en wat zijn dan de FR1 en FR2? Welke specifieke knelpunten liggen aan de basis van de idee voor deze FR3? Wordt het bestaande BFF in de Rupelstreek in overweging genomen als mogelijk traject voor de FR3?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw BAKELANTS zegt dat de provincie een voortrekkersrol opneemt in de aanleg van fietsostrades. Het verheugt haar dat er intensief wordt gewerkt met de aanleg van fietsostrades, maar toch vraagt zij aandacht voor twee dossiers: de Fietsostrade F12 en de F1 in de A. Stockmanslei in Mortsel. Tijdens de raadscommissie kregen wij onlangs een toelichting over de Fietsostrade F12 Antwerpen - Bergen-op-Zoom – deel havengebied. Zij is heel erg tevreden dat er een fietsverbinding tussen Ekeren en het havengebied kan gerealiseerd worden, want dat zal een erg belangrijke verbinding worden onder meer de bewoners van de omliggende districten. Belangrijk om weten is dat deze havenverbinding uit twee fases bestaat: een stuk tussen de Noordenlaan en de A12 en een stuk rond de A12. Graag had zij over dit project nog een bijkomende opmerking en een paar vragen: de parkeerstrook langs de fietsstraat: is deze breed genoeg voor vrachtwagens? Vandaag wordt daar veelvuldig geparkeerd door vrachtwagens. Vrachtwagens laten keren in de fietsstraat lijkt onmogelijk, kan dat wel nog op de parking? Is de fietsstraat per definitie niet te smal voor vrachtwagens? Wat is de totale parkeerbalans van het project? Er zal geen verlichting zal zijn behalve tussen Noorderlaan en spooroverweg en aan de parking, maar wel reflecterende midden- en kantmarkering (stuk fietsostrade is in een natuurgebied). Het gebrek aan verlichting blijft een aandachtspunt, zeker naar veiligheid toe. De aansluiting via de smalle en steile voetgangersbrug wordt als zeer gevaarlijk beschouwd. Er passeert daar ook regelmatig gemotoriseerd verkeer (in functie van ondermeer de volkstuinen die iets verder op gelegen zijn). De Ekerse Dijk wordt vandaag vaak gebruik door wandelaars en joggers. Er komt geen apart voetpad langs het fietspad, maar er is ook weinig alternatief voor de voetgangers en joggers. In het kader van de optimalisatie van de fietsostade F1 wil de provincie Antwerpen en de stad Mortsel de fietsers meer ruimte geven in de A. Stockmanslei. Het bestaande dubbelrichtingsfietspad is veel te smal voor het grote aantallen fietsers. Het concept van het proefproject bestaat uit: Graag een stand van zaken van dit project. Hoe wordt dit ervaren? De fietsers beschikken alleszins over veel meer comfort. Sommige bewoners hebben een nieuwe buslijn in hun straat, wat wennen is. Zijn er al veel vragen/klachten/meldingen van burgers? Het proefproject is in november begonnen en loopt 6 maanden. Wanneer zal de evaluatie plaatsvinden en hoe zal deze gebeuren? Hoe worden de buurtbewoners en fietsers betrokken? Hoe gaat er met de buurt in dialoog gegaan worden? Zijn er mogelijke andere alternatieven?
Naast de vrachtwagens wordt de parking ook vaak gebruikt door duikers en bezoekers die komen wandelen/recreëren. Op basis van de plannen lijken er heel wat plaatsen verloren te gaan. Wordt ook de parking aangepakt?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VERHAERT zegt dat in de vervoersregio’s aan de provinciebesturen slechts een adviserende rol werd toegekend. Dit ondanks de wens van meerdere lokale besturen en enkele partijen in het provinciebestuur. De vervoersregio Antwerpen wordt aangestuurd door de schepen van mobiliteit van de stad Antwerpen. In de commissie voorafgaand aan deze raadszitting bleek dat de provincie alsnog een meer actieve rol zou opnemen in de vervoersregio, meer bepaald in de Rupelstreek. Dit precedent in acht nemend is de vraag welke andere ambities de provincie nog koestert in de vervoersregio? Dit ook in het licht van het feit dat bepaalde streken zoals Essen, Kalmthout en Wuustwezel soms heel weinig mobiliteitsmogelijkheden hebben. Of men voorziet wel in het openbaar vervoer, maar men doet er een halve dag over om naar Antwerpen te komen. De heer LEMMENS geeft antwoord op de gestelde vragen over mobiliteitskwesties. Met het traject Verkeersveilige Gemeente wil de provincie in samenwerking met gemeenten, politiezones en met ondersteuning van Ouders van Overleden Kinderen, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en de diensten van de gouverneur, het aantal verkeersslachtoffers zo snel mogelijk terugbrengen naar nul. Die ambitieuze doelstelling willen we samen waarmaken door van verkeersveiligheid niet alleen een prioriteit maar ook een reflex te maken. De deelnemende gemeente kunnen rekenen op een intensieve begeleiding in drie stappen om zo te komen tot meer verkeersveiligheid. Een goed gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid werkt rond de 5 verkeersveiligheidspijlers. Op dit moment zijn 58 gemeenten kandidaat en zijn er 42 gemeenten opgestart. Gemeenten doorlopen een gans traject, verkeersveiligheid vergt immers een volgehouden inspanning. De gemeenten in het traject ontvangen een erkenning voor hun geleverde inspanningen, geen label. Een label is minder aangewezen: het kan zijn dat er ondanks alle inspanningen toch nog dodelijke ongevallen gebeuren. Zulk risico valt met geen enkele gemeentelijke inspanning uit te sluiten. Daarom hebben we gekozen om te werken met erkenningen van inspanningen en niet met een zero-label dat je als gemeente kan verliezen. Wat de vraag over de subsidies betreft voor de aanleg van fietspaden uit het Fietsfonds en het traject dat wordt doorlopen verwijst naar het provinciaal webinar van 27 april 2021. Het volledig proces werd toen uitgelegd. De Fietsfondssubsidie is een samenwerking tussen Vlaanderen en de provincies waarbij de regels rond procedure en subsidieerbare kosten vastgelegd werden in een besluit van de Vlaamse regering. Het provinciaal subsidiereglement neemt dit integraal over. De provincie Antwerpen is voor de gemeente het enige aanspreekpunt en voorfinanciert het Vlaams aandeel. Een Fietsfondsproject wordt op een gestandaardiseerde wijze uitgewerkt in een start- en projectnota die door een projectstuurgroep wordt goedgekeurd. Het vademecum Fietsvoorzieningen van de Vlaamse overheid bepaalt de maatvoering van de te subsidiëren fietsinfrastructuur. Nadat deze procedure doorlopen is, kan er bij de start van de werken een voorschot en na de oplevering het saldo worden aangevraagd. In deze legislatuur werden al 27 dossiers behandeld en betaald. Wat het Kopenhagenfonds betreft: de modaliteiten voor de Kopenhagenmiddelen werden vastgelegd door de Vlaamse minister voor Binnenlands Bestuur. Uit deze modaliteiten blijkt dat de Kopenhagenmiddelen niet combineerbaar zijn met Fietsfondssubsidie. De modaliteiten voorzien helaas geen inhoudelijk advies vanwege de provincie. Uiteraard ondersteunen wij gemeenten als zij dit wensen. De provincie zelf kan geen beroep doen Kopenhagenmiddelen. De gebruikscijfers zijn onderdeel van de Fietsbarometer. We tellen op 21 locaties permanent fietsers. In januari 2021 rapporteerden we aan de raadscommissie een kleine stijging van het aantal fietsers met 1 % ten opzichte van 2020. Het klassieke werkdagpatroon met een duidelijke ochtend- en avondspits was tijdens de lockdown anders en werd meer een recreatief patroon. We zien wel door corona rare sprongen in de tellingen, wellicht grotendeels ten gevolge van het verplichte telewerk. Wat betreft het gedrag op fietsostrades, stellen we vast dat veel weggebruikers moeilijkheden hebben bij het juist interpreteren van de verkeersregels of de verkeersborden. Dit leidt soms tot onbegrip en frustratie, maar ook tot onbedoelde overtredingen. We werkten daarom ook een concreet voorstel uit om fietsostrades een eigen statuut te geven in de wegcode. We blijven vragen naar een vereenvoudiging van de verkeersregels en de bijhorende verkeersborden. Het valt moeilijk uit te leggen dat het silhouet van ‘een witte fiets op een rond blauw bord’ niet helemaal dezelfde betekenis heeft als dezelfde fiets ‘op een vierkant blauw bord’. Daarnaast maakten we een handboek wegcode, met makkelijke overzichten, voor zowel wegbeheerders en weggebruikers. Handhavend ingrijpen kunnen we natuurlijk niet, gezien de provincie hier geen bevoegdheden heeft. We trachten steeds op te roepen tot respect voor elkaar. Hoffelijkheid in het verkeer is niet zomaar een hol begrip, het is de sleutel naar succes. Het is de mate van hoffelijkheid die ertoe zal leiden of we écht van een Fietscultuur zullen kunnen spreken. De eerste realisaties van de fietsostrade F1 zijn gestart in 2003 en de laatste projecten werden afgewerkt in 2015. De F1 is dus de oudste fietsostrade in onze provincie, en wordt dus als eerste onder de loep worden genomen in een optimalisatietraject. De F1 is niet aangelegd volgens de huidige normen en was niet voorbereid op het toenemend aantal fietsers. Vooraleer we overgaan tot een definitieve oplossing worden eerst proefprojecten opgezet. Op dit moment lopen er 2 proefprojecten: één in Mortsel en één in Hove. Gedurende 6 maanden testen mogelijke verkeerskundige oplossingen. Voor de start van deze projecten werden infomomenten georganiseerd. De provincie Antwerpen betaalt de kosten voor de proefprojecten. De werken omvatten voornamelijk markeringswerken, verlagen van boordstenen en plaatsen van verkeersborden. Voor de objectieve evaluatie wordt er op verschillende plaatsen geteld en geobserveerd, later volgen nog bevragingen aan omwonenden en andere betrokkenen. Zo kunnen we kijken of de oplossing zal werken. Het project met de fietsboxen werd opgestart vanuit de bevoegdheid sociale economie. Met een impulssubsidie aan het maatwerkbedrijf Werkmmaat werd het proefproject op de F1 uitgerold. Het maatwerkbedrijf kocht met deze subsidie de fietsboxen, betaalde de kosten voor de huur van de fietsen en het gebruik van het digitaal platform. Het opzetten van het proefproject duurde langer dan voorzien waardoor het eind 2019 slechts 6 maanden echt operationeel geweest was. De gebruikscijfers waren toen nog veelbelovend. Vanuit Mobiliteit wilden we het project een eerlijke kans geven en voorzagen we een aanvullende financiële ondersteuning voor zowel 2020 als 2021. Nadien werden de fietsboxen nauwelijks nog gebruikt. De fietsen werden een aantal keer gestolen en de rolluiken beschadigd. Het maatwerkbedrijf geeft nu aan dat een verderzetting van het project geen zin meer heeft. Het proces van de aanleg van fietsostrades vergt veel afstemming en kent een aantal onzekere factoren. Veel partijen en factoren kunnen een impact hebben op de vooruitgang, de uitvoering of de kostprijs. We geven gevolg aan de vraag van de burger om die steeds vroeger geïnformeerd of betrokken wil worden: het aantal infomomenten loopt op en het organiseren ervan kost extra tijd. Ook corona zorgt onrechtstreeks voor extra kosten: de schaarste op de staalmarkt en de globale schaarste aan grondstoffen doet de prijzen de pan uit swingen. Met alle gevolgen van dien voor de financiering. Voor corona sloten we regelmatig projecten af met een overschot. Onlangs nog het deel van de F11 Antwerpen-Lier, tussen Deurne en Boechout. Dit werd afgesloten met een positief saldo van meer dan 1 miljoen EUR. Hopelijk stabiliseert de markt snel. De deputatie volgt het budget en de timing nauwgezet op, maar vertragingen en nieuwe prijszettingen zijn onvermijdelijk. De provincie zet volop in op kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur, voldoende breed om zowel een plaats te geven aan de gewone en de elektrische fiets maar ook aan de speedpedelec. Dankzij de combinatie van onze fietsostrades en de elektrische fiets krijgen we meer mensen veilig op de fiets. Onze visie is duidelijk: we stellen de speedpedelec zoveel mogelijk gelijk met de fiets. Daarnaast we zetten ook in op een verduidelijking van de wegcode met ons handboek fietsers in de wegcode. We merken dat de regels complex zijn en soms onbekend. Dat leidt tot frustratie en onbedoeld ongewenst gedrag. We kunnen niet meer doen dan zelf het goede voorbeeld geven, de regels verduidelijken en anderen sensibiliseren. Ongevallenstatistieken kan je nooit rooskleurig noemen, maar de cijfers van StatBel tonen aan dat het aantal fietsongevallen ongeveer constant blijft over de jaren heen, terwijl het aantal fietsers wel steeg. Binnen het traject Verkeersveilige Gemeente ondersteunen we gemeenten en politiezones in meer verkeersveiligheid. In dit traject is er aandacht voor zowel educatie als (lokale ) handhaving van de actieplannen van de deelnemende gemeenten. In 2014 is de provincie Antwerpen gestopt met het subsidiëren van eindejaarsnacht-feestbussen. Het feestbussenproject is indertijd opgericht naar aanleiding van een vraag van diverse gemeentelijke jeugddiensten. Jeugdbeleid is sinds 2018 niet langer een provinciale bevoegdheid. Ook op vlak van mobiliteit behoort het organiseren van lokaal openbaar vervoer niet tot onze bevoegdheden. Wat de andere twee vragen betreft die zullen beantwoord worden door gedeputeerde De Haes na de uiteenzetting van het budget voor zijn bevoegdheden. Het dossier waar de heer Vandendriessche naar verwijst is een intergemeentelijk project dat voorbereid wordt voor de gemeenten Antwerpen, Hemiksem, Aartselaar, Edegem, Kontich en Lint. Op dit ogenblik is een studiebureau het dossier aan het uitwerken. We zijn niet actief betrokken in dit dossier. De provinciale administratie is wel gecontacteerd en wordt op de hoogte gehouden. Een globale beoordeling van het project kunnen we pas maken, wanneer we volledig dossier hebben ontvangen. De toetsing aan het bestaande BFF moet wat ons betreft uiteraard meegenomen worden in de studieopdracht. Wat de benaming FR3 betreft, vermoeden we dat dit een werktitel is voor het project. Een FR1 of een FR2 is ons niet bekend. Het project Havenverbinding- fietsostrade F12 werd toegelicht op de raadscommissie van oktober. Een aantal van haar opmerkingen zijn daar aan bod gekomen en andere vragen hadden misschien ook beter daar gesteld geweest. De vraag stelt de heer Lemmens in staat om mooi nieuws mee te delen namelijk dat we een omgevingsvergunning hebben verkregen voor dit deel van de F12. In primeur voor de provincieraad. Het fietspad grenst aan VEN-gebied en bijgevolg werd er - op bindend advies van ANB - gezocht naar alternatieven voor verlichting. Op dit moment staat er nergens verlichting. Bij de uitvoering van het project zal op twee plaatsen vleermuisvriendelijke accentverlichting geplaatst worden. Er wordt op dit moment - samen met stad Antwerpen en AWV - onderzocht op welke wijze en waar ‘de F12’ verder naar het oosten ‘de A12’ en ‘de afrit Leugenberg’ gaat kruisen. Tot dan zal de bestaande voetgangersbrug gebruikt worden. Dit is niet de definitieve situatie. Deze aansluiting en kruising maken geen deel uit van het deel dat we nu eerst gaan aanleggen. Dat er geen apart voetpad langs het fietspad is: Natuurpunt heeft het wandelpad vanop de Ekerse Dijk naar binnen het natuurgebied Bospolder verlegd. Ook het project van de optimalisatie van de fietsostrade F1 in Amadeus Stockmanslei werd toegelicht op diezelfde raadscommissie van oktober. Vermits het project in de Amadeus Stockmanslei een proefproject betreft kan hij niet vooruitlopen op de evaluatie. Het proefproject loopt zes maand en zal na die periode worden geëvalueerd. De evaluatie gebeurt in overleg met het lokaal bestuur en met andere actoren (zoals bijvoorbeeld De Lijn) op basis van de opmerkingen en klachten die bij ons toekomen, een enquête bij belanghebbenden, omwonenden en gebruikers, telgegevens en observaties. De resultaten van de evaluatie zullen verwerkt worden in de unieke verantwoordingsnota die de gewenste uitvoering van de fietsostrade per locatie zal bevatten; en die het voorwerp zal uitmaken van een eventuele blijvende herinrichting van het openbaar domein. Het provinciebestuur is enkel als raadgevend lid vertegenwoordigd in de drie vervoerregioraden. Dat betekent allerminst dat de provincie minder ambitie aan de dag zou leggen. Het provinciaal niveau zet haar expertise ten volle in om te doen waar we goed in zijn: de lokale besturen - en hun besluitvormingstraject - ondersteunen daar waar we kunnen en daar waar we gevraagd worden. Mevrouw BOONEN zegt dat het een pijnlijke vaststelling is dat er geen respect is voor de fietsboxen, alsook het feit dat de prijzen zo hard stijgen. Dat is iets waarvoor de provincie niet verantwoordelijk is. Zij dacht dat ze nog geen antwoord had gekregen op haar vraag of er cijfers zijn van conflicten met gemotoriseerd vervoer. En is hier bijkomend budget voorzien? De heer LEMMENS belooft die gegevens schriftelijk te bezorgen. Mevrouw BOONEN vraagt of er hier extra budget is voorzien. De heer LEMMENS zegt dat daar waar er gekende conflicten zijn, zoals in Hove, er in samenspraak met de gemeenten aanpassingen desgevallend worden gedaan. Hiervoor voorzien we (beperkte) budgetten. De heer VANDENDRIESSCHE zegt dat hij dit kan beamen. Hij verwijst naar de proefopstelling in Hove waarbij zelfs borden beklad worden en waar het momenteel zeer gevaarlijk is omwille van het doorrijden van auto's en fietsers die denken dat alles is geregeld voor hen. Hij pleit ervoor om het bestuur daar niet in de kou te laten staan. De heer LEMMENS zegt dat de situatie in Hove wordt opgevolgd. Het bestuur wordt zeker niet in de kou gelaten. De verkeersveiligheid is voor iedereen van belang. De handhaving gebeurt niet door de provincie, die is hiervoor niet bevoegd, maar moet door de politiezone gebeuren. We gaan dit dossier blijven opvolgen en desgevallend ingrijpen: het gaat immers om een proefopstelling. De heer VANDENDRIESSCHE acht hier vooral het gemotoriseerd vervoer de schuldige. De heer LEMMENS zegt dat hij betreurt dat hier weer een opdeling in kampen gebeurt. Hij verwijst naar zijn pleidooi voor meer hoffelijkheid tussen alle partijen. De heer VANDENDRIESSCHE vraagt zich af of de provincie voldoende haar verantwoordelijkheid heeft opgenomen om te zoeken naar een consensus met alle partijen. De heer LEMMENS zegt dat de borden die waren beklad, al deze morgen terug werden gezet. Mevrouw VERHAERT is ervan overtuigd is dat de ambtenaren in de vervoersregio's goed werk leveren. Zij vraagt of die niet eens kunnen rechtstaan voor de regio Essen, Kalmthout en Wuustwezel. Die voelen zich in de kou gelaten. Waarom kan het wel in de Rupelstreek en niet in haar regio? De heer LEMMENS zegt dat de vraag kwam van de gemeentebesturen van de Rupelstreek. De provincie maakt geen onderscheid naargelang de politieke kleur van de besturen. Wij willen als provincie iedereen bedienen en dit op een goede manier ongeacht wie aan de macht is. De VOORZITTER schorst na dit antwoord de vergadering. De pauze vangt aan van 15.55 uur tot 16.07 uur.
Wat de vraag over de vrachtwagens betreft: Op de Ekerse dijk geldt vandaag al een inrijverbod voor vrachtwagens van meer dan 3,5 ton. Er is een volledig uitgeruste vrachtwagenparking 750 meter verder op de Noorderlaan waarvan vrachtwagenbestuurders gebruik kunnen en moeten maken. Parkeren van vrachtwagens langs de fietsstraat of op de parking is verboden. Door de inrichting van de fietsstraat en de parkeerstrook voor auto’s zal dat nog duidelijker worden.
Hij geeft een overzicht van onze huidige werkzaamheden binnen de vervoerregio’s.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw STEVENS komt tussen over het onderwijsaanbod van het provinciaal onderwijs. Sinds het ontstaan was het de missie om opleidingen aan te bieden in niches waar de andere opleidingsverstrekkers geen aanbod in hadden, maar waar in de samenleving wel nood aan is. Zo zijn bijvoorbeeld onze tuinbouwschool en onze bakkerij-slagerij-opleidingen opgericht. De arbeidsmarkt ziet er vandaag anders uit dan jaren geleden. De toekomstige arbeidsmarkt zal opnieuw andere opleidingen vragen. Met haar vraag wil mevrouw Stevens eigenlijk terugkeren naar de oorspronkelijke missie van provinciaal onderwijs:
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw BAKELANTS komt tussen over lerarentekort in het provinciaal onderwijs en de problemen met de infrastructuur. Er wordt vanuit de provincie heel wat inspanningen geleverd voor kwalitatief goed onderwijs en een goede infrastructuur, maar ze wil graag twee knelpunten aanhalen. Allereerst kennen de provinciale instellingen een stijging van de leerlingenaantallen. De totale leerlingenaantallen in het secundair onderwijs overstijgt nu de grens van 5000 leerlingen. Door deze stijging barsten deze campussen zowat uit hun voegen. Door het gebrek aan capaciteit heeft men daarom reeds leerlingen moeten weigeren. Dit probleem werd aangekaart in de provincieraad van september, waarna werd gesteld op zoek te gaan naar oplossingen voor deze capaciteitsproblemen. Er is dan de opdracht gegeven om in de omgeving op zoek te gaan naar bestaande schoolgebouwen of andere kantoorgebouwen die zouden kunnen worden omgebouwd tot de onderwijsinstellingen. Vandaar ook de vraag naar de stand van zaken. Zijn er geschikte gebouwen of lokalen gevonden in de nabije omgeving? Verder zou er ook gevraagd zijn om te bekijken hoe een campus Rivierenhof een toekomstgerichte invulling zou kunnen geven. Is hier reeds nieuws over? Daarnaast wil mevrouw Bakelants graag het lerarentekort als knelpunt aanhalen, want ook het provinciaal onderwijs wordt hiermee geconfronteerd. Hoe gaat de provincie dit lerarentekort aanpakken? Welke troeven kan de provincie als warme werkgever uitspelen? De provincie organiseert een onthaaldag voor nieuwe leerkrachten en de vacatures worden bekend gemaakt via de VDAB, maar wat kan de provincie nog doen? Hoe gaat de provincie dit lerarentekort structureel aanpakken?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VERHAERT heeft een vraag over het provinciaal CLB. De CLB’s worden bijzonder zwaar belast door de pandemie. Gelukkig staan er ook wat mensen en middelen tegenover. Het reguliere werk van het provinciaal CLB is (noodgedwongen) de laatste tijd wat naar de achtergrond geschoven al is men vragende partij om zo snel mogelijk de draad weer volledig op te pikken. De basisfinanciering van het provinciaal CLB is te gering voor het aantal scholen dat de facto bediend wordt. Een onrechtvaardigheid die het provinciebestuur maar niet opgelost lijkt te krijgen. De vraag is dan ook welke ambities het Antwerps provinciebestuur nog koestert voor het eigen CLB? De heer LEMMENS dankt de raadsleden voor hun vragen. Het provinciaal onderwijs speelt inderdaad steeds in op de noden van de arbeidsmarkt. Dat is onze core business. Dat is gericht op technisch en beroepssecundair onderwijs. Dan mogen we fier op zijn. Startend met voeding en land- en tuinbouw evolueerden we naar een opleidingsaanbod aangepast aan de regio's waarin onze scholen zich bevinden en de noden van de arbeidsmarkt. De toekomst van onze gespecialiseerde opleidingen ligt in de verregaande samenwerkingsinitiatieven die werden opgezet met sectororganisaties. Bij de start van de nieuwe opleidingen konden we steeds rekenen op die nauwe samenwerking met die verschillende sectororganisaties. Hier detecteren we ook de noden. Zo is er momenteel een zeer grote nood in de haven voor technisch geschoolde chemici. Als reactie biedt het provinciaal onderwijs dan ook de opleiding 'chemische procestechnieken' op 3 van onze scholen aan. De samenwerking met de bedrijfswereld gaat zelfs verder. Zo realiseerden we recent een verregaande samenwerking met BASF en SIRA door een gezamenlijke financiering van twee destillatiekolommen waar al onze scholen alsook het bedrijfsleven gebruik van zullen kunnen maken. Ook bij ons volwassenenonderwijs, CVO Vitant, speelt men in op de nood van technisch geschoold personeel in de havenbedrijven. Het gaat hierbij over opleidingen in logistiek, elektromechanica en onderhoudsmechanicien. De laatste twee opleidingen zijn het 2 jaar geleden opgestart in nauwe samenwerking met de bedrijfswereld. Deze samenwerking is en blijft noodzakelijk, aangezien het om duale opleidingen gaat, waarbij het leren op de werkplek centraal staat. Ook voor andere knelpuntberoepen buiten de haven wordt ingezet binnen het provinciaal onderwijs. Daarnaast stellen we ook ons bestaand aanbod kritisch in vraag. Dit houdt niet noodzakelijk in dat we opleidingen stopzetten. Vaak passen we ze ook aan aan de moderne technologieën. Ook gebeuren wijzigingen in het opleidingsaanbod in het kader van de hervorming. Leerplannen en opleidingsprofielen werden hierdoor gewijzigd. Momenteel is deze hervorming uitgerold in de tweede graad. We zijn ook volop bezig met de voorbereidingen voor de programmaties en concordanties voor alle opleidingen in de derde graad. Wijziging naar inhoud en leerplandoelen zullen hier natuurlijk het gevolg van zijn. In de toekomst willen we ons blijven inzetten op het kwaliteits technisch- en beroepsonderwijs in samenwerking met bedrijven en sectoren. Zo bieden we nu al die duale opleidingen aan. Het aanbod breidt elk schooljaar uit, maar we doen dit op een doordachte manier. We onderzoeken eerst de mogelijkheden die de bedrijven, de sectoren, de regio's van onze scholen kunnen bieden. Om onze duale opleidingen kwalitatief te kunnen uitzetten, initiëren we onderzoeksprojecten met universiteiten en hogescholen. Belangrijk te melden is ook dat we het overaanbod in bepaalde regio's trachten te voorkomen. Zo is er een overlegforum met alle onderwijspartners binnen de stad Antwerpen, waarop de programmaties voor het volgend jaar besproken worden. Ook in Mechelen bestaat een soortgelijke samenwerking tussen de onderwijsverstrekkers. Een belangrijke doelstelling in verband met de programmaties voor ogen houden is het per school aanbieden van een afstudeeraanbod binnen de verschillende finaliteiten. Het lerarentekort is geen zaak van het provinciaal onderwijs alleen. Dat is een algemeen gegeven binnen het onderwijs. Het klopt dat er in Antwerpen een sterke stijging is van het aantal leerlingen in het secundair onderwijs. De gedeputeerde beschouwt het dan ook als de maatschappelijke verantwoordelijkheid van elk onderwijsnet om mee naar oplossingen te zoeken voor het capaciteitstekort. We moeten de administratie de tijd geven om daar grondig werk van te maken. We zijn natuurlijk tevreden met de extra lesuren die door minister Weyts werden toegekend voor de ondersteuning van de kerntaken. De meeste van deze lesuren werden met goedkeuring van de vakorganisaties ingezet voor extra ambten voor toezichten en co-teaching. Samengeteld met de uren die onze leerkrachten er extra bijnemen en het inschakelen van hybride lesgeven aan verscheidene klasgroepen zorgen deze extra uren ervoor dat onze scholen de grootste tekorten onder controle hebben. Er zijn ook heel wat initiatieven die ons provinciaal onderwijs neemt om leraren te overtuigen om voor het provinciaal onderwijs te kiezen en om hen na een keuze warm welkom te heten, om hen te ondersteunen gedurende hun loopbaan en ook lessen te trekken indien leraren ons verlaten. We hebben een onthaalmoment voor startende leraren in het provinciehuis georganiseerd, zodat ze onmiddellijk weten dat ze deel uitmaken van dat provinciale net. We werken in onze scholen met een peter- en meterschap en er worden zeer intense coachingstrajecten in de scholen georganiseerd. Als toch leerkrachten ons onderwijs verlaten, dan wordt een exitgesprek gehouden om hun redenen te kennen. Met al die maatregelen proberen we toch een warme organisatie te zijn en leraren te overtuigen om te kiezen voor het provinciaal onderwijs. Het probleem bij het CLB wordt terecht aangehaald door mevrouw Verhaert. De gedeputeerde deelt dezelfde bezorgdheid. Het is inderdaad niet logisch wanneer wij binnen ons CLB scholen bij krijgen dat de nodige financiering niet volgt. Dat is een fout in het systeem. De gedeputeerde heeft dat ook aangekaart bij de minister en hij zal dat ook blijven aankaarten. De geplande evaluatie over het decreet aangaande leerlingenbegeleiding is uitgesteld omwille van de coronaproblematiek. Dat wil niet zeggen dat we moeten wachten op die evaluatie. De heer Lemmens zal het blijven aankaarten bij de minister en zal de provincieraad op de hoogte houden van de verdere antwoorden.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Goedgekeurd met 27 stemmen ja, bij 0 stemmen nee en bij 8 onthoudingen
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 3 december 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/1 | APB Provinciaal Vormingscentrum Malle. Meerjarenplan 2020-2025 en Kredieten 2022. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 3 december 2021
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
Titel IV en het artikelen 236 van het Provinciedecreet.
De beheersovereenkomst.
SDG16: Vrede, justitie en sterke publieke diensten
SDG-subdoelstelling 16.6: Doeltreffende, verantwoordelijke en transparantie instellingen ontwikkelen op alle niveaus.
Door uw raad werd in vergadering van 26 september 2013 oprichting van het autonoom provinciebedrijf goedgekeurd. Dit provinciebedrijf werd met ingang van 26 september 2013 operationeel.
Het autonoom provinciebedrijf heeft als kernopdracht: Voor vormingsactiviteiten, voornamelijk in de non-profitsector en het onderwijs, willen we voldoende, betaalbare en kwalitatieve infrastructuur en materiaal ter beschikking stellen.
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
In het meerjarenplan worden de financiële consequenties voor de genomen beleidskeuzes opgenomen. De financiële documenten zijn digitaal toegevoegd.
In de kredieten 2022 is een budgettaire personeelsbehoefte van 44,1 VTE voorzien.
Een organogram is digitaal toegevoegd.
De jaarlijkse dotatie, die door het provinciebestuur ten behoeve van het autonoom provinciebedrijf wordt voorzien om haar missie en activiteiten te ontwikkelen bedraagt in het meerjarenplan:
- 2022: 2.267.284 EUR
- 2023: 2.318.466 EUR
- 2024: 2.370.670 EUR
- 2025: 2.423.920 EUR
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 10 november 2021.
Het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025, kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf werd door de raad van bestuur van het APB vastgesteld op 25 november 2021.
BESLUIT:
Artikel 1:
Het meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf PVM worden goedgekeurd.
Artikel 2:
De provincieraad keurt goed dat het autonoom provinciebedrijf PVM voor de realisatie van de doelstellingen in 2022 een dotatie van 2.267.284 EUR ontvangt.
De raad stemde openbaar
Totaal aantal voorstanders: 27
totaal aantal tegenstanders: 0
totaal aantal onthoudingen, blanco of ongeldig: 8
Met als gevolg: Goedgekeurd met 27 stemmen ja, bij 0 stemmen nee en bij 8 onthoudingen
Effectieve stemmers
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
FRANCOIS
Catherine,
Cottenie
Christl,
Jan
Claessen,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Tobias
Daneels,
Jan
De Haes,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Sohier
Rudy,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Bruno
Valkeniers,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Voorstanders
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
Cottenie
Christl,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Tobias
Daneels,
Jan
De Haes,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Tegenstanders
Geen
Onthoudingen, blanco of ongeldig
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
FRANCOIS
Catherine,
Jan
Claessen,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Sohier
Rudy,
Bruno
Valkeniers
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Goedgekeurd met 20 stemmen ja, bij 0 stemmen nee en bij 15 onthoudingen
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 3 december 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/2 | APB Provinciaal Onderwijs Antwerpen. Meerjarenplan 2020-2025 en Kredieten 2022. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 3 december 2021
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
Titel IV en het artikelen 236 van het Provinciedecreet.
De beheersovereenkomst.
SDG 16: Vrede, justitie en sterke publieke diensten
SDG-subdoelstelling 16.6: Doeltreffende, verantwoordelijke en transparantie instellingen ontwikkelen op alle niveaus.
Door uw raad werd in vergadering van 26 september 2013 oprichting van het autonoom provinciebedrijf goedgekeurd. Dit provinciebedrijf werd met ingang van 26 september 2013 operationeel.
Het autonoom provinciebedrijf heeft als kernopdracht: Binnen de grenzen van de mogelijkheden en de maximumcapaciteit van de onderwijsinstellingen van het APB POA, hebben alle leerlingen en cursisten die dat willen de kans om kwalitatief sterk provinciaal onderwijs te volgen, met de nadruk op technisch en beroepsonderwijs en gericht op levenslang en levensbreed leren.
De hieruit voortvloeiende kernopdrachten met betrekking tot leerplichtonderwijs,
volwassenenonderwijs en kennisoverdracht gerelateerde activiteiten zijn:
- een weloverwogen studieaanbod dat nauw aansluit bij de arbeidsmarkt zoals ze zich in de provincie Antwerpen ontwikkelt;
- onderwijs voor iedereen, op voorwaarde dat hij of zij de vooropgestelde pluralistische principes aanvaardt;
- veelzijdige vorming, in de breedte en in de diepte;
- zorgzaam onderwijs;
- een aangenaam en veilig schoolklimaat;
- kwalitatief sterk onderwijs;
- eenheid met respect voor ieders eigenheid
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
In het meerjarenplan worden de financiële consequenties voor de genomen beleidskeuzes opgenomen. De financiële documenten zijn digitaal toegevoegd.
In de kredieten 2022 is een budgettaire personeelsbehoefte van 128,28VTE voorzien.
Tevens bevatten de kredieten 2022 tegenover de vorige opmaak de nodige middelen voor Tevens bevatten de kredieten 2022 tegenover de vorige opmaak de nodige middelen voor de uitbreiding personeelsbestand in functie van pedagogische ondersteuning en opzetten strategisch, schooloverstijgend communicatiebeleid.
De jaarlijkse dotatie, die door het provinciebestuur ten behoeve van het autonoom provinciebedrijf wordt voorzien om haar missie en activiteiten te ontwikkelen, bedraagt in het meerjarenplan:
- 2022 : 7.778.384 EUR
- 2023 : 7.932.330 EUR
- 2024 : 8.089.358 EUR
- 2025 : 8.249.524 EUR
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 10 november 2021.
Het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025, kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf werd door de raad van bestuur van het APB vastgesteld op 25 november 2021.
BESLUIT:
Artikel 1:
Het meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf POA worden goedgekeurd.
Artikel 2:
De provincieraad keurt goed dat het autonoom provinciebedrijf POA voor de realisatie van de doelstellingen in 2022 een dotatie van 7.778.384 EUR zal ontvangen.
De raad stemde openbaar
Totaal aantal voorstanders: 20
totaal aantal tegenstanders: 0
totaal aantal onthoudingen, blanco of ongeldig: 15
Met als gevolg: Goedgekeurd met 20 stemmen ja, bij 0 stemmen nee en bij 15 onthoudingen
Effectieve stemmers
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
FRANCOIS
Catherine,
Cottenie
Christl,
Jan
Claessen,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Tobias
Daneels,
Jan
De Haes,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Sohier
Rudy,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Bruno
Valkeniers,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Voorstanders
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
Cottenie
Christl,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Jan
De Haes,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Lili
Stevens,
Hugo
Van Bueren,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Tegenstanders
Geen
Onthoudingen, blanco of ongeldig
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
FRANCOIS
Catherine,
Jan
Claessen,
Tobias
Daneels,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Sohier
Rudy,
Louis
Schoofs,
Fauzaya
Talhaoui,
Bruno
Valkeniers,
Ilse
Van Dienderen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Kennis wordt genomen
RAAD VAN BESTUUR APB Provinciaal Onderwijs Antwerpen Vergadering van 3 december 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65
Agenda nr. 1/3 | Provinciaal Onderwijs Vlaanderen. Jaarverslag en -rekening 2020. Kennisname.
|
Overeenkomstig de omzendbrief van 21 april 1993 van de Minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden moeten para-provinciale vzw’s die voor meer dan 100.000 BEF betoelaagd worden hun begroting en rekening ter goedkeuring voorleggen aan de provincieraad.
In de provincieraadszitting van 23 september 1993 engageerde de provincie zich om jaarlijks het werkingsverslag en het financieel verslag van de overige vzw’s, waarin provinciale vertegenwoordigers aan het beleid deelnemen en die van een provinciale toelage van minimum 100.000 BEF of 2.478,94 EUR genieten, aan de provincieraad ter kennisgeving voor te leggen.
De vzw Provinciaal Onderwijs Vlaanderen ontvangt volgens de bovenstaande regeling jaarlijks een subsidie. In het budget 2022 van het APB Provinciaal Onderwijs Antwerpen is hiervoor jaarlijks een subsidie voorzien en de provincie is vertegenwoordigd in de bestuursorganen. In 2021 bedraagt de subsidie 103.792,66 EUR.
Betreffende subsidiëring van vzw Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, koepelorganisatie voor het Vlaams provinciaal onderwijs, werd tussen de provincies volgende regeling afgesproken:
‘De provinciale subsidie bestaat uit een vast bedrag van 2.500 EUR, te vermeerderen met 1,25% van de door de Vlaamse Gemeenschap aan de provincie effectief toegekende wedden- en werkingssubsidies.’ Deze berekeningswijze blijft ongewijzigd. Vanaf 2008 wordt het resultaat van de berekening wel telkens verminderd met het bedrag dat wordt voorzien als aandeel van de vzw Provinciaal Onderwijs Vlaanderen in de aflossingslast voor het kantoorgebouw van de Vereniging van Vlaamse Provincies.’
Daarnaast betalen de provincies sinds 2017 ook een bijkomende subsidie als tussenkomst in de loonkost voor een provinciale belangenbehartiger. Daarbovenop wordt sinds 2019 een bijkomende werkingsbijdrage betaald naar aanleiding van extra taken bij de hervorming secundair onderwijs en belangenbehartiging rond duaal leren.
Deze werkingstoelage werd voor 2021 voorgelegd aan de provincieraad in de zitting van 27 mei, goed voor een bedrag van 103.792,66 EUR, opgesplitst in vier delen:
In 2020 bedroeg de subsidie 98.944,04 EUR.
Aan uw raad wordt het jaarverslag en de rekening voor 2020 van deze vzw ter kennisneming voorgelegd.
De rekening en het jaarverslag zijn toegevoegd.
SGD 4. Kwaliteitsonderwijs
SDG-Subdoelstelling: Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen
Actie 1.4: We bundelen onze krachten en verdedigen onze belangen via onze koepelorganisatie.
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 10 november 2021.
BESLUIT:
Enig artikel:
De provincieraad neemt kennis van het jaarverslag 2020 en de jaarrekening 2020 van de vzw Provinciaal Onderwijs Vlaanderen.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer DE QUICK komt tussen over WOODAN, een syntheseproject om houten artefacten uit archeologische contexten in Vlaanderen van de Steentijd tot de Nieuwe Tijd in Vlaanderen te inventariseren. WOODAN is een gratis te gebruiken, openbare web-database over archeologische houtvondsten. Iedereen kan hier snel en gemakkelijk naar archeologische informatie zoeken. Het doel van dit project was om een synthetiserend onderzoek te doen naar alle houtvondsten in alle Malta-publicaties vanaf 1997. Hout werd vaak gebruikt voor gebruiksvoorwerpen maar bewaart slecht in de grond en daarom blijft het onderbelicht en slecht gekend. Dit project zal voor de eerste keer een overzicht maken, alle informatie samenbrengen en zo verder onderzoek mogelijk maken. Je kan nu al grasduinen in de online database van WOODAN die de komende maanden verder wordt aangevuld. Het project wordt gesubsidieerd door het Agentschap Onroerend Erfgoed. De Provincie Oost-Vlaanderen zetelt in de stuurgroep en stelt de eigen collecties van de depots in Ename en Velzeke ervoor open. Spreker vraagt dan ook of de deputatie van plan is om ook mee te stappen in dit project? Indien niet, waarom niet?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer DE QUICK komt tussen over het provinciaal archeologisch depot, dat recent een nieuwe thuis kreeg. Dit depot is ook digitaal ter beschikking gesteld. Op de webstek van de provincie vind je enkel een kaart met summiere aanduiding van de vindplaats en beschrijving van de vondsten. Om de vondsten zelf te bestuderen moet je doorklikken naar de Flickr pagina. De besturing van dit programma is nog steeds in het Engels. De heer De Quick stelde al in 2019 enkel vragen over dit programma en het gebruik. Intussen is er nog niets gewijzigd. Vandaar volgende vragen opnieuw: En bijkomend:
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer ANCIAUX verwijst naar enkele schriftelijke vragen betreffende het provinciale kunstpatrimonium die hij 2 jaar geleden stelde. De heer Anciaux vroeg de deputatie naar de invloed op onze kunstcollectie van de nieuwe omschrijving van de decretale bevoegdheden van de provincies en of de laatste decreetwijziging invloed heeft op het bezit, conserveren en etaleren van onze provinciale kunstwerken. Het verhelderend antwoord was dat de provinciale kunstwerken niet worden bewaard als één collectie, maar dat ze verdeeld zijn/waren over verschillende deelverzamelingen. Door de laatste interne staatshervorming werden de collecties van de provinciale musea overgedragen aan de stad Antwerpen en aan Vlaanderen. De kunstcollectie die verbonden is aan het provinciehuis werd behouden. Naast deze collectie zijn er ook nog beperkte verzamelingen die door provinciale (buiten)diensten of instellingen worden aangelegd en beheerd. Zo hebben de provinciale parken in het verleden geregeld beeldhouwwerken aangekocht, die niet door het centrale bestuur worden beheerd. Betreffende de toegankelijkheid van de provinciale kunstcollectie, stelt spreker zich de vraag hoe we dit patrimonium actiever kunnen tentoonstellen in het Provinciehuis maar ook eenvoudiger ter beschikking stellen aan de erkende gemeentelijke en stedelijke musea. Bestaat bij het provinciebestuur de bereidheid om gemeenten en steden te steunen indien zij (een deel van) deze collectie wensen tentoon te stellen? Zo ja, kan hiervoor een ondersteuningsbudget voorzien worden en kunnen de gemeenten hierover geïnformeerd worden? De heer LEMMENS dankt de collega's voor al die hoffelijke vragen. Wat betreft WOODAN bevestigt de gedeputeerde dat naast Oost-Vlaanderen ook de provincies Antwerpen en Vlaams Brabant partner zijn in dit project. Onze provinciale archeoloog zetelt mee in de stuurgroep. Concreet betekent dit dat wij onze collecties en data openstellen voor de onderzoekers verbonden aan WOODAN. Dit project wordt in 2022 uitgerold en zorgt ervoor dat onze houten artifacten vanaf 2023 ontsloten zullen worden via de inventaris en op de website van WOODAN, waar je naast alle data ook foto's zal vinden. De provincie Antwerpen is daarnaast ook partner in een ander gelijkaardig product dat zich focust naar de ijzerproductie in Vlaanderen. In beide gevallen gaat het om materiaalsoorten waarvan de waarde voor de studie van onze geschiedenis wordt onderschat. Het zijn zeer waardevolle bronnen, maar ook heel kwetsbare. Het is vanuit deze bekommernis dat ons archeologisch depot van in het begin heeft ingezet op de correcte behandeling en conservatie van houten en ijzeren voorwerpen. Wat betreft de frustratie van de heer De Quick betreffende de Flickr-pagina, is het mogelijk om Nederlands te kiezen via een rechtermuisklik. Flickr heeft natuurlijk zijn voordelen. Het is een gratis, laagdrempelig en internationaal gekend platform voor het delen van beelden. Het biedt ons de kans de bezoeker een mooie visuele inkijk te geven in onze collecties. Maar Flickr heeft ook zijn beperkingen, zeker voor de meer geïnteresseerde en gespecialiseerde gebruiker. Daarom is ervoor gekozen om daarnaast ook te investeren in een hoogwaardige registratie- en beheersysteem, met name AdLib een systeem dat wel bekend en wijdverspreid is in de erfgoedsector. Met dit systeem willen we dan ook vooral de professionele en semi-professionele gebruikers bedienen. Deze uitgebreide databank is intussen reeds in gebruik en wordt de komende maanden gefinaliseerd. De provincie ontving dit jaar de prijs Wivina Demeester voor excellent bouwheerschap voor de manier waarop onze kunstcollectie geïntegreerd en ontsloten hebben in het nieuwe provinciehuis. Blijkbaar strekt onze manier van aanpakken tot voorbeeld. Gedeputeerde Lemmens wil hiervoor een pluim werpen naar het departement Logistiek, dat sinds het verdwijnen van het departement Cultuur de zorg over de provinciale kunstcollectie met succes heeft opgenomen. Het hele provinciehuis ademt kunst uit. Van de ondergrondse parking tot de 14e verdieping overal kom je kunst tegen. De blikvanger is natuurlijk de kunstinstallatie 'Every collection hides another collection' van Nico Dockx, waar onze kunstcollectie in wisselende opstellingen gepresenteerd wordt aan de bezoekers van het provinciehuis. De heer Lemmens meldt dat begin volgend jaar een nieuwe applicatie in gebruik zal genomen worden waarmee de kunstcollectie online ontsloten zal wordt. Dit zal gefaseerd verlopen, rekening houdend met de geldende reglementering op het auteursrecht. Tot slot blijven we tijdelijke bruiklenen aanbieden aan lokale besturen en voor tentoonstellingsprojecten in binnen- en buitenland. De ondersteuning van de provincie bestaat in dat geval uit advies en begeleiding. Het tentoonstellings klaarmaken van de gevraagde kunstobjecten en kosteloos ter beschikking stellen. Daar bovenop nog een subsidie geven kan natuurlijk niet, aangezien dit niet langer tot de provinciale bevoegdheden behoort. De heer DE QUICK dankt de heer Lemmens voor diens uitgebreid en positief antwoord. Zelfs als je de Nederlandse vertaling vraagt bij Flickr blijven de besturingsknoppen in het Engels. U heeft een vraag nog niet beantwoord, namelijk deze over de reclameboodschappen. Wat gaat de deputatie daarmee doen? De heer LEMMENS denkt dat we er weinig aan kunnen doen bij gebruik van Flickr. Flickr heeft vele voordelen, maar ook een aantal nadelen. We willen dit nogmaals bekijken, maar betwijfelen of dat daar inderdaad iets aan te doen is. De heer DE QUICK stelt dat het veel aantrekkelijker zou zijn, moesten de reclameboodschappen van de provincie zelf zijn. De heer LEMMENS zal het bekijken.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw VAN DIENDEREN zegt de provincie in juli aankondigde dat de Fortvlakte tussen de Houtlaan en de Turnhoutsebaan 'kijknatuur' zou worden. Het initiatief past binnen het gebiedsprogramma van het Groen Kruis. De plek is bijzonder: de Fortvlakte dankt zijn naam aan het voormalige Fort 1. Dat is volledig afgebroken. Op het zuidelijk stuk is het Wijnegem Shopping Center verrezen, het noordelijk stuk is open ruimte, een weiland/grasvlakte. Mevrouw Van Dienderen verwijst ook naar een krantenartikel in het Nieuwsblad en de Gazet Van Antwerpen en citeert hierbij de gedeputeerde Lemmens. Ze stelt dan ook de volgende vragen: De heer LEMMENS zal proberen de nodige duiding te verschaffen in verband met de plannen voor de Fortvlakte. In het afgelopen jaar is door het studiebureau Overland een concreet ontwerpvoorstel opgemaakt. Dit ontwerp moet het potentieel van het gebied als groene, leefbare long in dit verstedelijkt gebied tot uiting brengen. Belangrijke zaken die opgenomen werden in het ontwerp zijn onder meer toegankelijk en beleefbaar groen, respect voor de aanwezige groenwaarden, biodiversiteit en klimaatadaptatie zoals waterberging, verkoeling of luchtzuivering. Bij het ontwerp hoort natuurlijk ook een prijskaartje. Er zal daarom op zoek gegaan worden naar subsidies voor dit project. Bovendien kan de realisatie van het park volgens ons in verschillende fases gebeuren. Niet alle elementen uit het ontwerp zijn noodzakelijk voor de basisfuncties van parken en het op gang trekken van natuurlijke processen. De eerstvolgende stap is overleg met de huidige eigenaar, in deze de FOD Financiën. De Fortvlakte heeft op het gewestplan de bestemming bos. Het valt dus nog te onderzoeken of er een ruimtelijk uitvoeringsplan gemaakt moet worden om dit ontwerp ook te kunnen uitvoeren. Er zal in detail moeten worden nagegaan of de gewenste ingrepen vandaag vergunbaar zijn in bosgebied of compatibel zijn met de vrijgestelde handelingen in kader van het algemeen belang. Indien een ruimtelijk uitvoeringsplan nodig blijkt, is de volgende vraag, welke overheid dit zal opmaken? Deze oefening moeten we nog maken. Voor de site van de Fortvlakte werd een brede waaier aan wensen geformuleerd door verschillende betrokken partners. Zo wil men de natuur zowel kwaliteitsvoller alsook toegankelijker maken. Het ontwerp van studiebureau Overland is bedoeld om zoveel mogelijk wensen mee te nemen voor dat gebied. Verschillende thema's werden geselecteerd en kregen een plaats op de ontwerpschets. In het centrale deel van de Fortvlakte zal een urbane wildernis worden nagestreefd, een beperkte tot zo goed als ontoegankelijke weidse vlakte. Het gevoel van open ruimte en wilde natuur staan hier voorop. Ook worden in het centrale deel waterberging, infiltratie en vochtige graslanden nagestreefd. Het beheer van de Fortvlakte zal extensief gebeuren. De buitenste zone van de vlakte maken we publiek toegankelijk en zal kunnen voorzien in de dagelijkse recreatiebehoeften van buurtbewoners. Zo ontstaat een nabije en toegankelijke groene ruimte. Het Agentschap Natuur en Bos was ook betrokken bij het ontwerp van de Fortvlakte en is momenteel de mogelijkheden voor aankoop aan het onderzoeken. Het is in elk geval een project waar de gedeputeerde van zeer bij nabij betrokken ben en wat een enorme meerwaarde zou geven en waar we graan aan willen meewerken in het Groen Kruis. Mevrouw VAN DIENDEREN dankt de heer Lemmens voor het antwoord en de nieuwe elementen die werden voorgebracht. Ze is van mening dat het een goede zaak zou zijn indien het Agentschap Natuur en Bos daar een aankoop kan realiseren, maar verleden leert ons dat het heel ingewikkeld is. Mevrouw Van Dienderen hoopt daarom dat er een makkelijke overdrachtstructuur kan gevonden worden, waardoor de site toch gevrijwaard wordt voor de toekomst en toegankelijk gemaakt wordt voor de buurt. De heer LEMMENS antwoordt dat eraan wordt gewerkt, maar niets is gemakkelijk.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw HELSEN werpt een blik vooruit op het jaar 2022, nog een coronajaar waar we opnieuw inspanningen zullen moeten leveren om met de bijzondere situatie om te gaan. Ze is erg tevreden met de manier waarop de administratie van de provincie zich blijft inzetten, blijft zoeken naar oplossingen en enthousiast blijft om ook in 2022 verder te werken. We kunnen vaststellen dat de problemen die zich stelden voor corona, vandaag sterker tot uiting komen. De beleidskeuzes die we voor corona gemaakt hebben, kunnen aangehouden worden. Mevrouw Helsen licht het beleid voor 2022 toe aangaande haar bevoegdheden met een bijzondere aandacht voor de acties die ze in 2022 zullen trachten te realiseren met betrekking tot het versterken van de zorgsector, het versterken van de korte keten, het flankerend onderwijs- en arbeidsmarktbeleid, de zomerscholen, het woon-, plattelands-, dorpen- en kerkenbeleid.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
De heer VANDENDRIESSCHE komt tussen aangaande het flankerend arbeidsmarktbeleid en verwijst hiervoor tevens naar zijn algemene tussenkomst met betrekking tot de langdurige arbeidsongeschiktheid. Bijna 500.000 Belgen zijn langdurig afwezig van de werkvloer. In 2022 zou het om 475.000 mensen gaan. Dat zijn er bijna 200.000 meer dan in 2012, toen het er 285.000 waren. Nog eens 300.000 mensen zijn inmiddels minder dan een jaar arbeidsongeschikt. We spreken in totaal dus over +/- 775.000 arbeidsongeschikten. De federale regering stelt een tewerkstellingsgraad van 80 % voorop. Daar zijn we nog lang niet, maar die doelstelling is onder meer noodzakelijk om ons sociaal model en onze algemene welvaart in stand te kunnen houden. Kunnen werken en opnieuw aan de slag kunnen gaan is bovendien voor elk individu een belangrijke parameter voor het persoonlijk welzijn en de mentale gezondheid. Als we naar de arbeidsmarkt van de provincie Antwerpen kijken, is het op de allereerste plaats belangrijk dat we de cijfers kennen: heeft onze provinciale administratie zicht op hoeveel werknemers uit de provincie Antwerpen tot die groep van 500.000 behoren? Een andere vraag is wat we daar als politiek bestuur tegenover kunnen zetten met ons flankerend arbeidsmarktbeleid. We zitten als provincie in een zeer dwingend kader vanuit de VDAB, die ons als bestuur volop in de richting van de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt duwt. De meeste initiatieven gaan dan ook in de richting van de begeleiding voor tewerkstellingskansen, met andere woorden de beginfase van de loopbaan. Intussen wordt ook de POM daarvoor ingeschakeld, zoals we op de raad van november konden vernemen. Maar de impact van de uitval door psychische en mentale problemen en het gebrek aan een doeltreffende re-integratie op de werkvloer zorgen voor grote personeelstekorten en een toenemende krapte op de arbeidsmarkt, waardoor dus ook vanuit deze problematiek de link kan gelegd worden met die eerste fase van de loopbaan. En hoeft het nog gezegd: in deze coronatijden gaat vooral het zorgpersoneel gebukt onder een steeds zwaardere werklast en laat nu net de zorg een van de speerpuntsectoren van onze provincie zijn. Die sector lijkt dus bij uitstek geschikt om ons flankerend beleid ook op latere fases in de beroepsloopbaan te laten aansluiten. Vandaar de volgende vragen: De provincie zou voor de volledige arbeidsmarkt een coördinerende rol kunnen opnemen om het voortouw te nemen in de strijd tegen burn-outs en langdurige uitval: zijn er op dit vlak samenwerkingsmogelijkheden om een projectwerking te lanceren? Mevrouw HELSEN dankt de heer Vandendriessche voor zijn verschillende vragen. Wat betreft de cijfers beschikt noch onze administratie en noch het Intermutualistisch Agentschap over de gevraagde cijfers op provinciaal niveau. Gebaseerd op de aantallen voor een ganse regio kunnen we wel een inschatting maken wat dat ongeveer voor de provincie Antwerpen betekent, maar exacte cijfers hebben we niet. Welk budget wordt er ingezet voor flankerend arbeidsmarktbeleid en hoe wordt dat geld gespendeerd? Volgend jaar gaat dat over 2.170.000 EUR. Wij zetten dat budget in op 3 grote doelstellingen. Ten eerste onderwijs en de arbeidsmarkt dichter bij elkaar brengen om jongeren een beter beeld te geven op het werkveld en wat best bij hen past. Zo kunnen ze op een gemotiveerde manier keuzes maken en kunnen we op die manier ook ongekwalificeerde uitstroom voorkomen. Ten tweede het verhogen van de werkzaamheidsgraad. Als we kijken naar de cijfers, is het echt de meest kwetsbare doelgroep die momenteel geen werk heeft en dat vraagt dus aangepaste inspanningen. Ten derde het versterken van de zorgsector. De zorgsector staat echt onder druk en daar zijn extra inspanningen nodig. Voor de eerste doelstelling hebben wij volgend jaar 714.000 EUR ter beschikking. Voor de tewerkstelling van die meest kwetsbare doelgroepen hebben wij 1.156.000 EUR ter beschikking, waaronder het Innovatiecentrum Werk dat samen met de VDAB, stad Antwerpen, stad Turnhout en de POM zal vorm krijgen. Daar is het de bedoeling om ons niet enkel te richten op mensen met een beperking, maar ook mensen die langdurig ziek zijn. Wij weten vandaag dat die de huidige methodieken niet werken en dat er vernieuwing nodig is. Daar willen wij net op inzetten en ervoor zorgen dat de bedrijven daarin ondersteund worden. Voor wat zorgsector betreft zitten wij 300.000 EUR in om bovenop de dotatie van GKC de sector te ondersteunen. Buiten dat budget hebben wij ook nog relancemiddelen ten belope van 560.000 EUR om extra in te zetten in die zorgsector en hebben wij ook nog het fonds Levenslang Leren - 513.000 EUR - waar wij volgend jaar gebruik van gaan maken om dus het levenslang leren te versterken. Blijf aan Zet van het Gouverneur Kinsbergencentrum is een mooi project dat wij doen met Europese subsidies. Er worden eigenlijk twee concrete wetenschappelijk onderbouwde methodieken uitgetest en geïmplementeerd. Wij versterken de veerkracht van teamleden en wij ondersteunen hen. Wij leiden die op en begeleiden hen bij het leren hoe ze als teamlid een rol kunnen spelen om de veerkracht van een team te versterken en om het functioneren van een volledig team te verbeteren. Een tweede belangrijk element van de methodiek die we toepassen en uittesten is het ondersteunen, opleiden en begeleiden van leidinggevenden bij het ontwikkelen van leiderschap in de zorgsector. We staan ook met leidinggevenden stil bij werkplekculturen en welke werkplekcultuur zorgprofessionals aantrekt om te blijven werken in de zorgsector. Dat zijn de 3 elementen in de methodiek die uitgerold wordt en die uitgetest wordt. We weten vandaag al heel veel over burn out en uitval. We weten dat het meer voorkomt bij vrouwen, bij middenkaders en kaders, bij mensen die voltijds werken en bij oudere werknemers. We weten ook dat de bouwsector heel lage cijfers kent als het gaat over burn out. We kennen ook de oorzaken van burn out om te weten waar we moeten op inspelen. Dat doen we ook in het project. Of deze methodiek ook uitgerold kan worden in andere sectoren kunnen we vandaag nog niet zeggen. We gaan dat ten gronde evalueren en zullen zeker bekijken of dat dat ook kan gebruikt worden in andere sectoren. Dat is ook de bedoeling. Wat betreft de vraag of de provincie een coördinerende rol kan spelen. Mevrouw Helsen stelt dat we de provincie heel goed moeten plaatsen in de volledige context waarin we ons bevinden. Het is zowel de federale overheid en de Vlaamse overheid die heel wat bevoegdheden hebben met betrekking tot de arbeidsmarkt en die problematiek. Zij zetten ook heel veel acties op. We moeten zeer goed kijken als provincie wat de andere overheden doen en waar hebben wij als provincie een rol in te spelen. Het is onze bedoeling complementair te zijn. Wij doen dat nu op de verschillende actielijnen waar zowel het federaal als het Vlaams niveau reeds actief is in. Als we kijken naar de verschillende initiatieven, is het vooral Vlaanderen die de coördinerende rol heeft. De VDAB heeft ook extra budgetten gekregen om die problematiek aan te pakken. Wij zijn dan ook in dialoog met de VDAB om te kijken waar wij als als provincie het best op inspelen. Daarnaast proberen we ook een rol te spelen met onze ondersteuningsnetwerken die we ontwikkelen binnen de inclusieve economie en die binnenkort ook in de reguliere economie van toepassing zouden kunnen zijn.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw LAUWERS komt tussen aangaande de toekomstvisie van het Gouverneur Kinsbergencentrum. Het GKC neemt de rol op van brugfunctie tussen onderwijs en de arbeidsmarkt, tussen wetenschap en werkvloer en tussen de zorg en de ‘buitenwereld’. Daarnaast zet GKC in op het verbeteren van de werksituatie van zorgverstrekkers. Het is een netwerkorganisatie die innovaties in en rond de zorgsector ondersteunt, versnelt en verspreidt. Vanuit de N-VA-fractie steunen we volop dat onze zorgverleners de aandacht krijgen die ze verdienen. In het meerjarenplan luidt de beleidsdoelstelling “Voor elk talent een job en voor elke vacature een talentvolle medewerker”, met als daaruit volgend actieplan “’Verbeteren van de wisselwerking tussen onderwijs en de arbeidsmarkt”, telkens in de zorgsector. Echter blijken er budgettair wel wat issues te zijn. Zo wordt er gebruik gemaakt van de reserves om de exploitatie te financieren. Wat is de toekomstvisie voor het Gouverneur Kinsbergencentrum? Welk beleid wordt de komende jaren gevoerd om de lovenswaardige doelstellingen te halen binnen het voorziene budget? Mevrouw HELSEN dankt mevrouw Lauwers voor haar vragen. Bij het begin van deze legislatuur was het GKC sterk afgebouwd omwille van de hervorming en het verlies van de bevoegdheden inzake welzijn. Op dat moment bestond de rol er vooral in bestond om het gebouw goed te beheren en ervoor te zorgen dat deze legislatuur kon worden nagedacht over de verdere inhoudelijke werking van het Gouverneur Kinsbergen Centrum. Aangezien dit in het begin van de legislatuur niet duidelijk was, is toen ook bewust de keuze gemaakt om voldoende financiële reserves te voorzien die konden aangewend worden om enerzijds het gebouw verder te beheren en op punt te stellen en daarnaast een inhoudelijke werking te ontwikkelen. Het aanwenden van die reserves lijkt misschien vreemd, maar eigenlijk is dat van in het begin van de legislatuur vooropgesteld. De voorbije 2 jaar hebben we werk gemaakt hebben van het ontwikkelen van een visie hoe we de zorgsector willen ondersteunen en het ontwikkelen van die zorgeconomie. We hebben 4 duidelijke lijnen uitgezet. We willen inzetten in die zorgsector op het anders leren, het anders werken, het innoveren en het schitteren in de zorg. In die twee jaar hebben we zeker niet stilgezeten en hebben we zowel op de lijn van het anders leren als het anders werken verschillende acties opgezet. Er zijn momenteel verschillende Europese projecten lopende, zoals het ZoRo-project en Kwartier Z. Hetgeen wat we doen in het kader van het anders leren, raakt ook aan het beleid inzake flankerend onderwijs en flankerend arbeidsmarktbeleid. Wat het anders werken in de zorg betreft, hebben wij het GLOBO-project, het EMPOWERCARE-project, de netwerking en Blijf aan Z. Het EMPOWERCARE-project gaat over het realiseren van zorgzame dorpen. Ook daar hebben we een link die we leggen met ons plattelandsbeleid om te kijken van wat is er nodig aan verdere ontwikkeling om dat plattelandsbeleid te ondersteunen. We zien dat werk maken van zorgzame dorpen daar een element is, dus ook daar hebben wij op die post middelen voorzien om dat heel concreet vanuit GKC in de dorpen uit te rollen. Dat is een manier waarop dat wij in de mogelijkheid zijn om de komende jaren middelen toe te voegen aan GKC. Omdat zij dus toch wel dat beleid mee uitvoeren wat hier vanuit het moederhuis ontwikkeld wordt en waar dat we van hieruit ook middelen voorzien. We zullen in het Gouverneur Kinsbergencentrum ook de nieuwe Europese programma's zeer goed bekijken. Als we zien waar dat er in de toekomst wordt op ingezet, dan zijn daar ook mogelijkheden om nieuwe projecten aan te vragen waar we subsidies voor kunnen krijgen en waar dat we ook mensen voor kunnen aanstellen. We hebben op dit moment nog steeds een medewerker ter beschikking van het Gielsbos, die vanuit het Gouverneur Kinsbergencentrum werk maakt van een ecosysteem in de zorg. Een netwerk dat uitgebouwd wordt voor het Governeur Kinsbergencentrum, omdat we dat nodig hebben om vanuit die APB te opereren en die zorgsector te ondersteunen. Dus het zijn verschillende middelen die zullen samengelegd worden en waarmee dat we dus deze legislatuur effectief wel die lijnen verder kunnen uitrollen en nog extra's kunnen realiseren. Het is voor ons de bedoeling om die werking te evalueren naar het einde van de legislatuur en te bekijken wat dat nu betekent voor de dotatie van het Gouverneur Kinsbergencentrum naar een volgende legislatuur toe. Dat is altijd het uitgangspunt geweest van het bestuur, maar het Gouverneur Kinsbergencentrum is wel op een bijzondere manier aan deze legislatuur gestart. De lijnen zijn wel duidelijk uitgezet en worden volop uitgerold. De bedoeling is om de derde lijn ook in 2022 voluit waar te maken en om daar ook de middelen voor te voorzien. Mevrouw Helsen is alvast blij dat dit ten volle wordt gesteund, want de sector zal de steun van iedereen nodig hebben.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Goedgekeurd met 27 stemmen ja, bij 0 stemmen nee en bij 8 onthoudingen
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 3 december 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Kathleen Helsen Telefoon: 03 240 52 40
Agenda nr. 2/4 | APB Gouverneur Kinsbergencentrum. Meerjarenplan 2020-2025 en Kredieten 2022. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 3 december 2021
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
Titel IV en het artikelen 236 van het Provinciedecreet.
De beheersovereenkomst.
SDG 16: Vrede, justitie en sterke publieke diensten
SDG-Subdoelstelling 16.6: Doeltreffende, verantwoordelijke en transparantie instellingen ontwikkelen op alle niveau’s.
Door uw raad werd in vergadering van 23 november 2017 oprichting van het autonoom provinciebedrijf goedgekeurd. Dit provinciebedrijf werd met ingang van 1 januari 2018 operationeel.
Het autonoom provinciebedrijf heeft als kernopdracht: “Het APB GKC heeft tot doel om de beleidsuitvoerende taken van het provinciaal beleid zorgeconomie, -innovatie en –arbeidsmarkt mede in te vullen. APB GKC is het centrum voor anders leren, anders werken en innoveren in de zorg met als prioritaire focus (thuis)zorg, voor de huidige en toekomstige professionals van de private en publieke sector. Het centrum wordt uitgebouwd in nauwe samenwerking met diverse partners.”
Projecten, activiteiten en dienstverlening, al dan niet in samenwerking met partners, opstarten, faciliteren en beheren in zoverre die inspelen op huidige en toekomstige noden met betrekking tot de arbeidsmarkt in de zorgsector, behoort tot de corebusiness.”
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
In het meerjarenplan worden de financiële consequenties voor de genomen beleidskeuzes opgenomen. De financiële documenten zijn digitaal toegevoegd.
In de kredieten 2022 is een budgettaire personeelsbehoefte van 6,3 VTE voorzien. Een organogram is digitaal toegevoegd.
Tevens bevatten de kredieten 2022 tegenover de vorige opmaak de nodige middelen voor geplande investeringen: er zijn geen wijzigingen t.o.v. 2021.
De jaarlijkse dotatie, die door het provinciebestuur ten behoeve van het autonoom provinciebedrijf dient voorzien te worden om haar missie en activiteiten te ontwikkelen bedraagt in het meerjarenplan:
- 2022 : 186 720 EUR
- 2023 : 190 438 EUR
- 2024 : 194 232 EUR
- 2025 : 198 100 EUR
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 10 november 2021.
Het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025, kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf werd door de raad van bestuur van het APB vastgesteld op 25 november 2021.
BESLUIT:
Artikel 1:
Goedgekeurd wordt het meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf Gouverneur Kinsbergen Centrum.
Artikel 2:
Goedgekeurd wordt dat het autonoom provinciebedrijf Gouverneur Kinsbergen Centrum voor de realisatie van de doelstellingen in 2022 een dotatie van 186 720 EUR zal ontvangen.
De raad stemde openbaar
Totaal aantal voorstanders: 27
totaal aantal tegenstanders: 0
totaal aantal onthoudingen, blanco of ongeldig: 8
Met als gevolg: Goedgekeurd met 27 stemmen ja, bij 0 stemmen nee en bij 8 onthoudingen
Effectieve stemmers
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
FRANCOIS
Catherine,
Cottenie
Christl,
Jan
Claessen,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Tobias
Daneels,
Jan
De Haes,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Sohier
Rudy,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Bruno
Valkeniers,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Voorstanders
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
Cottenie
Christl,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Tobias
Daneels,
Jan
De Haes,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Tegenstanders
Geen
Onthoudingen, blanco of ongeldig
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
FRANCOIS
Catherine,
Jan
Claessen,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Sohier
Rudy,
Bruno
Valkeniers
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw WECKHUYSEN komt tussen over het Trampolineproject. De gemeente Rumst stapte overtuigd in het Trampolineproject omdat ze het belang inzien van geïntegreerd werken over de verschillende levensdomeinen heen van bij de start van een jong leven. Het belang van het voorkomen van problemen eerder dan het moeten rechttrekken als leerlingen dreigen ongekwalificeerd uit te stromen of in de cirkel van armoede blijven vast zitten. Vorig jaar konden we rekenen op de deskundige begeleiding van VBJK, een autoriteit op vlak van begeleiden van organisaties en lokale besturen op vlak van voorzieningen van jonge kinderen én onze eigen gedreven provinciale medewerker. Het is ontzettend leerrijk om met de andere lokale besturen in overleg te gaan, te kijken hoe zij de zaken gaan aanpakken. Het is mensenwerk en mensenwerk vraagt natuurlijk tijd. Ook 2021 werd een coronajaar, waarin het niet zo eenvoudig was om te investeren in ontmoeting tussen mensen. De lokale besturen zullen zeker volgend jaar nood hebben aan dezelfde deskundige ondersteuning, want nu komen we stilaan in de actiefase. Mevrouw Weckhuysen vraagt dan ook op welke ondersteuning lokale besturen in 2022 kunnen rekenen? Zijn er elementen in de ondersteuning die de provincie anders gaat aanpakken?
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Mevrouw TALHAOUI komt tussen over de evaluatie en verderzetting van de zomerscholen. Ook dit jaar heeft de provincie opnieuw haar medewerking gegeven aan de organisatie van zomerscholen in de provincie. De scholen waren in 2021 meer open dan tijdens de lockdown van 2020 maar de leerachterstand bij sommige groepen leerlingen blijft aanzienlijk. We blijven als Vooruit-fractie achter dit project van zomerscholen staan omdat het een positief verhaal is dat op lange termijn winst oplevert voor de globale samenleving. We blijven wel zitten met enkele bedenkingen en vragen. Er waren dit jaar opmerkelijk minder aanvragen dan vorig jaar en er was ook een groot verschil tussen de steden en het platteland. In het evaluatierapport door Thomas More dat minister Weyts heeft gevraagd wordt herhaaldelijk aangehaald dat de administratieve organisatie ervan heel wat lokale besturen ervan weerhoudt om zomerscholen te organiseren. Leerkrachten die tijdens 2 coronajaren zwaar hebben gepresteerd zien het ook niet zitten om tijdens de zomer terug voor de klas te staan. Er zou ook geen wetenschappelijk onderzoek gekoppeld zijn geweest aan deze evaluatie om na te gaan wat de effectieve leerwinst is geweest om good practices daaruit te kunnen af te leiden. Er was ook geen afstemming over de voorop gestelde doelstellingen noch tussen de reguliere leerkrachten en vrijwilligers onderling. Vanuit deze bedenkingen stelt mevrouw Talhaoui de volgende vragen: Mevrouw HELSEN dankt de collega's voor hun vragen. Wat betreft het Trampolineproject deelt de gedeputeerde de positieve ervaring van mevrouw Weckhuysen in de samenwerking met de 8 lokale besturen. We hebben ook kunnen vaststellen dat de besturen veel geleerd hebben uit het wetenschappelijk onderzoek en de bevraging bij de inwoners. Een analyse die echt nieuwe inzichten geeft en die lokale besturen vandaag ook stimuleren om proactief en preventief te werken. We zien ook dat de lokale besturen heel sterk kijken in de richting van professionele krachten, terwijl het project ook laat zien dat er heel veel kansen kunnen gegrepen worden middels het vrijwilligerswerk dat aanwezig is in een gemeente. Het is ook een vaststelling dat het sectorale werken in de lokale besturen sterk aanwezig is, terwijl dat de aanpak van deze problematiek een transversaal beleid vraagt. Daarom zullen we naar de volgende maanden toe van analyse en visie, moeten overgaan tot de actie. We zullen vanuit de provincie de lokale besturen blijven ondersteunen. We krijgen ook heel nadrukkelijk die vraag om dat te blijven doen. Dergelijke grondige verandering vraagt 4 jaar om dat te kunnen realiseren. Dus wij zullen dat zeker en vast doen en we zullen vooral inzetten op de ondersteuning bij het concretiseren van die acties, zodat het op een degelijke manier geïmplementeerd wordt dat daar de nodige verbindingen gelegd worden binnen de gemeente, maar ook tussen gemeenten. Daar willen we heel sterk op inzetten. Wij willen ook bekijken hoe bovenlokale initiatieven kunnen genomen worden, zodat lokale besturen elkaar ook in een bepaalde regio kunnen versterken. Dat is de wijze waarop dat wij volgend jaar met jullie verder aan de slag zullen gaan. Wij voelen ook heel sterk dat lokale besturen die ondersteuning vragen en wij bekijken dat met heel veel enthousiasme. Wij voelen de motivatie ook bij de lokale besturen om daar op in te zetten en wij staan daar zelf ook klaar voor om daar voluit de volgende jaren voor te gaan. Wat betreft de zomerscholen hebben wij tijdens de vorige raadscommissie een uitvoerige uiteenzetting gekregen van Veerle Van den Wyngaert, die zelf een evaluatie gemaakt heeft vanuit de administratie van de zomerscholen in onze provincie. We baseren ons dit jaar dus niet op een rapport van Vlaanderen. Wij kunnen ons wel baseren op een evaluatierapport dat Vlaanderen vorig jaar gemaakt heeft. Een aantal elementen die daarin zitten zijn voor ons van toepassing een aantal elementen ook niet. Er zijn inderdaad minder aanvragen dit jaar over heel Vlaanderen bekeken. Maar in onze provincie zijn we de uitzondering op de regel. Er zijn in onze provincie meer aanvragen ingediend, maar wat wij wel vastgesteld hebben, is dat vooral de lokale besturen zijn die initiatief nemen om zomerscholen te organiseren. Dat is ook hetgeen wat wij zelf vorig jaar hebben aangevoeld dat het niet eenvoudig is voor scholen om naast het organiseren van onderwijs gedurende een schooljaar, daarbovenop ook nog eens een zomerschool te organiseren. In Vlaanderen zijn 56,8% van de indieners lokale besturen. In onze provincie zijn dat 86% van de indieners. Wij scoren echt wel veel beter in vergelijking met de andere provincies. De gedeputeerde wijt dit aan de gedrevenheid van onze medewerker die de lokale besturen niet loslaat en hen echt stimuleert om over te gaan tot het organiseren van zomerscholen. We hebben trouwens ook een hoger aandeel leerlingen bereikt. Wij willen vooral lessen trekken uit wat wij ook dit jaar hebben gerealiseerd. Wij willen blijven inzetten op de combinatie van spelen en leren en zullen volgend jaar ook de expertise nodig hebben van externe partners zowel op het vlak van remediërend leren als spelend leren. Wij zullen volgend jaar een overheidsopdracht plaatsen. Mevrouw Helsen verbetert wel de stelling van mevrouw Talhaoui dat Schoolmakers de evaluatie in Vlaanderen niet heeft gedaan en zal dat ook volgend jaar niet doen. Ze krijgen die vraag ook niet om dat te doen. Schoolmakers heeft enkel en alleen een ondersteuningsaanbod ontwikkeld voor Vlaanderen. Wij zullen een overheidsopdracht plaatsen dit jaar, zodat ook andere spelers in aanmerking kunnen komen om te kandideren. En dan zullen wij bekijken wie dat eigenlijk het best kan inspelen op datgene wat we nodig hebben, want we hebben ondertussen twee jaar ervaring opgebouwd. Het is een andere situatie voor ons ook vandaag dan twee jaar geleden. Dus wij willen ook bekijken welke expertise hebben nodig, welke expertise hebben we niet meer nodig en daar de juiste spelers voor aantrekken. Wij willen vroeg genoeg starten. Wij starten sowieso in februari. Wij wachten niet tot de oproep van Vlaanderen of op duidelijkheid rond het aanbod dat Vlaanderen gaat realiseren. We krijgen ook uitdrukkelijk de vraag van de aanbieders om vroeg genoeg te starten, omdat het anders niet haalbaar is om dat te realiseren. Wij zetten sterker in op het ondersteunen van zomerschoolcoördinatoren. Wij zitten minder in op het vormen van de begeleiders zelf die aanwezig zijn. Wij zullen de actie die wij dit jaar al namen door te werken met een heen en weer boekje tussen de scholen en de zomerschool, ook volgend jaar verder zetten en verfijnen. We zullen zelf ook sowieso een evaluatie doen. Wij gaan in dialoog met Vlaanderen om te bekijken hoe dat zij de zomerscholen naar de toekomst toe willen organiseren. Als zij naar de toekomst toe een evaluatie opzetten in gans Vlaanderen denk ik dat het zinloos is om zelf daarbovenop ook een evaluatie te doen.
Openbare behandeling van agendapunt
Aanwezigen bij agendapunt
Goedgekeurd met 26 stemmen ja, bij 5 stemmen nee en bij 3 onthoudingen
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 3 december 2021 Verslag van de deputatie
|
Bevoegd deputatielid: Kathleen Helsen Telefoon: 03 240 52 40
Agenda nr. 2/3 | APB Provinciaal Documentatiecentrum Atlas. Meerjarenplan 2020-2025 en Kredieten 2022. Goedkeuring.
|
Besluit goedgekeurd in de raad van 3 december 2021
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
Titel IV en het artikelen 236 van het Provinciedecreet.
De beheersovereenkomst.
SDG 16: Vrede, justitie en sterke publieke diensten
SDG-subdoelstelling 16.6: Doeltreffende, verantwoordelijke en transparantie instellingen ontwikkelen op alle niveau’s.
Door uw raad werd in vergadering van 28/11/2013 oprichting van het autonoom provinciebedrijf goedgekeurd. Dit provinciebedrijf werd met ingang van 1/1/2014 operationeel.
Het autonoom provinciebedrijf heeft als kernopdracht:
“De provincie biedt met het Provinciaal Documentatiecentrum Atlas een provinciebreed instrument om alle actoren, actief in onderwijs, de arbeidsmarkt en voorschoolse context te ondersteunen in de omgang met diversiteit en het bevorderen van de participatie van ieder in de diverse en dynamische samenleving van vandaag. DocAtlas doet dit door als gids te fungeren. Het doet dit via leeractiviteiten, adviesverlening en een kwalitatief en relevant materiaalaanbod. Met deze tools wordt de deskundigheid van voornoemde actoren bevorderd, zowel intern met provinciale partners als extern met professionelen en netwerken in het veld.”
De beheersovereenkomst bepaalt onder meer dat de deputatie jaarlijks aan de provincieraad het meerjarenplan van het APB ter goedkeuring voorlegt. Tevens wordt de jaarlijks vaststelling van de kredieten voor het komende werkingsjaar voorgelegd aan de provincieraad.
In het meerjarenplan worden de financiële consequenties voor de genomen beleidskeuzes opgenomen. De financiële documenten zijn digitaal toegevoegd.
In de kredieten 2022 is een budgettaire personeelsbehoefte van 7,73 VTE voorzien. Een organogram is digitaal toegevoegd.
Tevens bevatten de kredieten 2022 tegenover de vorige opmaak de nodige middelen voor geplande investeringen: PDA gaat eind 2022 verhuizen naar Lozana gebouw. Eind 2022/begin 2023 zijn er kosten voor voorbereiding en aankopen nieuw materiaal/investeringen voor nieuwe locatie
De jaarlijkse dotatie, die door het provinciebestuur ten behoeve van het autonoom provinciebedrijf dient voorzien te worden om haar missie en activiteiten te ontwikkelen bedraagt in het meerjarenplan:
- 2022: 700 738 EUR
- 2023: 714 724 EUR
- 2024: 728 990 EUR
- 2025: 743 542 EUR
De deputatie keurde dit verslag goed in zitting van 10 november 2021.
Het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025, kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf werd door de raad van bestuur van het APB vastgesteld op 25 november 2021.
BESLUIT:
Artikel 1:
Goedgekeurd wordt het meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten 2022 van het autonoom provinciebedrijf Provinciaal Documentatiecentrum Atlas.
Artikel 2:
Goedgekeurd wordt dat het autonoom provinciebedrijf Provinciaal Documentatiecentrum Atlas voor de realisatie van de doelstellingen in 2022 een dotatie van 700 738 EUR zal ontvangen.
De raad stemde openbaar
Totaal aantal voorstanders: 26
totaal aantal tegenstanders: 5
totaal aantal onthoudingen, blanco of ongeldig: 3
Met als gevolg: Goedgekeurd met 26 stemmen ja, bij 5 stemmen nee en bij 3 onthoudingen
Effectieve stemmers
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
FRANCOIS
Catherine,
Cottenie
Christl,
Jan
Claessen,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Jan
De Haes,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Sohier
Rudy,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Bruno
Valkeniers,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Voorstanders
Nicole
Boonen,
Ludwig
Caluwé,
Cottenie
Christl,
Mireille
Colson,
Nathalie
Cuylaerts,
Jan
De Haes,
Koen
Dillen,
Kris
Geysen,
Seppe
Gys,
Kathleen
Helsen,
Linda
Lauwers,
Luk
Lemmens,
Koen
Palinckx,
Louis
Schoofs,
Lili
Stevens,
Fauzaya
Talhaoui,
Hugo
Van Bueren,
Ilse
Van Dienderen,
Marleen
Van Hauteghem,
Mien
Van Olmen,
Brend
Van Ransbeeck,
Diederik
Vandendriessche,
Inga
Verhaert,
Eddy
Verhaeven,
Isabelle
Vrancken,
Wendy
Weckhuysen
Tegenstanders
FRANCOIS
Catherine,
Jan
Claessen,
Erik
De Quick,
Stefan
De Winter,
Bruno
Valkeniers
Onthoudingen, blanco of ongeldig
Koen
Anciaux,
Ann
Bakelants,
Sohier
Rudy