Ontdek het Veng-systeem, een veelbelovende ammoniakreducerende staltechniek
De nood aan innovatieve maatregelen voor het inperken van ammoniak- en methaanemissies is hoog. In een tweede ‘Tour de Boer’ lieten we varkenshouders kennismaken met twee technieken met veel potentieel: het Veng-systeem in biggenafdelingen (nog niet erkend) en het VeDoWs-systeem bij vleesvarkens (erkend). In dit artikel lees je meer over de werking en voordelen van het Veng-systeem.
Op dinsdag 12 maart vond de tweede editie van ‘Tour de Boer’ plaats. In totaal waren meer dan 60 varkenshouders, adviseurs en onderzoekers en 40 studenten agro-en biotechnologie van de VIVES-Hogeschool aanwezig. Eerst bezochten ze de stal van Rik Bogaert en Nancy Verhaeghe. Rik lichtte de bedrijfsvoering van hun gesloten bedrijf toe en gaf uitleg over hun Veng-systeem.
Bedrijfsvoering van varkenshouder Rik Bogaert
Rik past het Veng-systeem toe in de helft van de biggenafdelingen. Door de bouw van een nieuwe kraamstal kwamen de oude kraamafdelingen vrij en werden ze verbouwd tot biggenafdelingen. In het kraamhok worden twee klimaatzones gecreëerd (nanny’s en algemeen lagere staltemperatuur). Door z’n positieve ervaring wou Rik dit idee doortrekken naar de te verbouwen biggenafdelingen. Vandaar de keuze voor het Veng-systeem (verwarmde biggennesten Veng en de algemeen lagere staltemperatuur). Hier wordt ‘gedeeltelijk rooster met mest- en waterkanaal toegepast als AEA-techniek omdat het Veng-systeem in Vlaanderen vandaag niet erkend is als AEA-techniek.
De kraamhokken zijn uitgerust als vrijloop kraamhokken met verwarmde nanny’s. In een eerste fase werden vier kraamhokken vrij uitloop gedurende 1,5 jaar getest om na te gaan of dit systeem past binnen zijn bedrijfsmanagement. Na een positieve evaluatie werd dit systeem toegepast. Hier werd gekozen voor mestbakken met om de 72h een geregistreerd aflaatmoment. Het idee van de kraamhokken werd verstrekt door een bezoek aan het voormalige onderzoekscentrum Varkenshouderij in Sterksel.
Veng-systeem in biggenafdelingen
Rik maakt gebruik van losloopkraamhokken in een 3-wekensysteem. Het stalontwerp (losloopkraamhokken, ventilatie, nanny’s en extra gangen) leidt tot hogere speengewichten en de mogelijke nadelen (biggensterfte door doodliggen) worden tot een minimum beperkt (1,5 % biggensterfte in het voorbije anderhalf jaar). Dankzij aangepaste ventilatie is er een groot verschil in klimaat bij de zeug en bij de biggen. Bij de zeug geniet van een frisse en luchtige omgeving, terwijl de biggen gebruikmaken van de nanny’s, wat hun interesse om dicht bij de zeug te rusten vermindert. Ook in de biggenafdelingen worden twee klimaatzones gecreëerd. Hiervoor wordt beroep gedaan op het Veng-systeem (met verwarmde biggennesten).
De grote meerwaarde van dit systeem is dat het de algemene staltemperatuur verlaagt tot ongeveer 21 °C, wat resulteert in lagere energiekosten, een comfortabelere werkomgeving en meer eetlust bij de zeug.
Hoe werkt het Veng-systeem?
De biggen worden gespeend op 25-26 dagen met een gemiddeld speengewicht van 7,5 à 8,5 kg. In de biggenafdelingen wordt ook het water- en mestkanaal als ammoniakemissie-arme-techniek toegepast. Ook hier bedraagt de staltemperatuur gemiddeld 21 °C, maar door gebruik te maken van het Veng-systeem worden biggennesten gecreëerd. De temperatuur in de nesten wordt verhoogd tot 33-34 °C, die vervolgens afhankelijk van de leeftijd van de biggen geleidelijk afneemt volgens een specifieke curve.
Een hok bestaat uit 40% volle vloer en 60% roostervloer, waarbij de helft van de volle vloer overkapt is met het Veng-systeem. Dit systeem bestaat uit een overkapping met 1 sensor en 3 gloeilampen, zonder vloerverwarming. De gloeilampen worden aan- en uitgeschakeld op basis van de activiteit van de biggen en hun aanwezigheid. Wanneer de biggen onder de overkapping liggen en de temperatuur hoger is dan 33°C, doven de lampen omdat de biggen zelf warmte produceren en de warmte onder de overkapping wordt vastgehouden. De kappen zijn ontworpen om geen tocht te veroorzaken. De lampen branden maximaal 14 dagen en elke ruimte wordt apart gestuurd. Het opentrekken van de kap boven de biggen gebeurt met behulp van een kabel die op basis van het dagnummer wordt gestuurd. Voeder wordt voorzien via een droogvoederbak en de watervoorziening in de nieuwe afdelingen (Veng-systeem) en in de oudere biggenafdelingen werd gewijzigd naar een drinkgoot waardoor er altijd water voor handen is (het beekprincipe in de vrije natuur).
Voordeel
Het grote voordeel van dit systeem is dat er twee verschillende binnenklimaten worden gecreëerd. De staltemperatuur bedraagt ongeveer 21 °C, waardoor de verwarmingskosten minder hoog oplopen. Het stimuleert bovendien het eet-, speel- en mestgedrag van de biggen op de roosters. Bovendien wordt enkel een beperkte ruimte opgewarmd via de gloeilampen waar de dieren kunnen rusten.
Aandachtspunt
In de winter, lente en herfst is het contrast tussen de klimaatzones voldoende groot en zijn er weinig problemen met het mestgedrag van de biggen. In de zomer stijgt de temperatuur in de stal en neemt het contrast met het biggennest af, wat kan leiden tot veranderingen in het mestgedrag van de biggen. Momenteel wordt er samen met de ontwikkelaars van het Veng-systeem naar oplossingen (mogelijks verneveling) gezocht.
Emissiereductiepotentieel
Het Veng-systeem is momenteel niet erkend in Vlaanderen of Nederland. In Denemarken is het systeem erkend met een ammoniakemissiereductiepotentieel van 68%. In Frankrijk werd het systeem doorgemeten (65-70% reductie), maar nog niet erkend. De eerste indicatieve metingen in de stallen van Rik over 6 weken (stal met Veng-systeem + water- en mestkanaal vs niet AEA-stal met vol rooster en mestkelder) hebben tot een daling in ammoniakconcentratie van 70% geleid in de stal. Deze cijfers zijn louter indicatief, er werd niet vergeleken of het ventilatiedebiet gelijk was. De gemiddelde afdelingstemperatuur lag over de testperiode gemiddeld 5 °C lager in vergelijking met de traditionele stal.
Beoordeling door veehouders
Ongeveer 80% van de aanwezige veehouders overweegt deze techniek toe te passen op zijn/haar bedrijf indien de techniek erkend is. De belangrijkste redenen waren de makkelijke implementatie en de betaalbaarheid. De veehouders geven aan dat het betere stalklimaat, het verhoogde dierenwelzijn en mogelijke potentiële energiebesparing belangrijke voordelen van het systeem zijn.
Een nadeel van dit systeem is dat het momenteel niet erkend is als AEA-techniek waardoor het niet meegenomen kan worden in de vergunning.
Wil je meer ammoniakreducerende technieken ontdekken?
Binnen het project RAMBO organiseren we nog meer ‘Tour de Boers’ waarbij we op bezoek gaan bij veehouders die systemen voor ammoniak- en methaanreductie in werking laten zien. Wil je een uitnodiging ontvangen? Geef dan je contactgegevens door aan onderzoeker Tom Van Hertem.
Tom Van Hertem
RAMBO is een project van Interreg Vlaanderen-Nederland, in samenwerking met: