De frisse blik van ... Johan Lambrix
Eind april vond er in Hasselt een razend interessante, internationale conferentie plaats: The Natural Way Forward. Drie dagen lang werd er volop uitgewisseld rond speelplaatsvergroening met spelers en sprekers vanuit de hele wereld. We zagen een aantal sprekende voorbeelden van groene speelplaatsen uit andere landen. Cases waar we veel uit kunnen leren. We spraken met organisator Johan Lambrix, die vertelde over enkele internationale verschillen.
Kan je je even voorstellen, Johan?
Ja hoor. Ik werk bij het Provinciaal Natuurcentrum Limburg. Daar ben ik coördinator van het educatieve team. Ik begeleid ook ons MOS-team en ben leidend ambtenaar van het subsidiereglement.
Verder ben ik sinds twee jaar lid van de leadership council van ISGA (International Schoolgrounds Alliance). Dat is een internationale koepel die bezig is met speelplaatsvergroening. Elke 2 jaar wordt er een internationale conferentie georganiseerd en in april vond er eentje plaats bij ons in Hasselt.
Hoe lang ben jij al met speelplaatsvergroening bezig?
In 1997 startte het initiatief ‘Groene School’ voor secundaire scholen dat erg populair werd, overal in Vlaanderen. In 2002 werd MOS (Milieu Op School) opgericht. Daarbij startte er een werking rond ‘natuur op school’. Laat ons zeggen dat daar het zaadje werd geplant voor speelplaatsvergroening en ik van toen al meedraai. Ik heb dus al wat jaren ervaring als het gaat over groene speelplaatsen.
Wauw. En wij dachten dat groene speelplaatsen nu pas booming waren. Hoe staat het in andere landen? Zijn zij ook al lang bezig met speelplaatsvergroening?
Speelplaatsvergroening is een buzz overal ter wereld. Op de conferentie ‘The Natural Way Forward’ kwam Adam Bienenstock spreken, dé autoriteit als het gaat over speelplaatsvergroening. Hij heeft meer dan 4000 speelplaatsvergroeningen op de teller. Hij vertelde ons van ons te komen leren. Dat kinderen in het groen spelen zoals in Limburg is niet zo vanzelfsprekend in pakweg Toronto of New York. Volgens Adam Bienenstock is wat er hier in Europa gebeurt, van topniveau.
Zijn er veel verschillen tussen de speelplaatsen van België en de rest van de wereld?
Ik moet zeggen dat ik eerder veel gelijkenissen zie. Overal ter wereld is er inzicht dat klimaat een wezenlijke verandering doormaakt. Vooral in grote steden zoals Barcelona en Parijs worden er vanuit de klimaatgedachte groene speelplaatsen gerealiseerd.
Daarnaast zie ik ook dat overal het draagvlak vergroot als er betrokkenheid is. Maak van de speelplaatsvergroening een participatief proces. Betrek je team en kinderen niet alleen bij paaltjes te kloppen, maar ook bij alles wat jullie willen doen rond de speelplaats. Bovendien is iedereen uitermate voorbereid voor de verandering die zo’n speelplaats met zich meebrengt. Participatie helpt voor draagvlak op lange termijn.
Zijn er dan geen verschillen te vinden?
Natuurlijk wel. De manier waarop wij kijken naar risico bijvoorbeeld. Zo zijn er leerlingen in Australië het gewoon om na een vakantie een week lang rubberlaarzen te dragen. Zo hebben giftige slangen die in de vakantie op de speelplaats kwamen tijd om terug te vertrekken. Dat kennen we hier in België niet.
In de grote steden in de Verenigde Staten draaien de grootste kopzorgen op school rond schietpartijen (school shootings) en intrusions. Dat is wat anders dan een kind dat te hoog in een boom kruipt ...
Zijn wij dan te veel bezig met risico?
We mogen soms wel wat meer durven als het aankomt op speelwaarde versus risico. Veel schoolteams of ouders maken zich zorgen om loose parts. Stokken bijvoorbeeld worden niet per definitie gebruikt om mee te slaan. Betegelde, saaie speelplaatsen waar geen ruimte is voor creatief spel en leerlingen met hun rug tegen de draad staan op de rand van de speelplaats, zorgen voor frustratie en negativiteit. 90 % van de directies wiens speelplaats is vergroend zegt achteraf dat er minder conflict is. Dan is een losse stok in wezen veel minder risicovol dan een gebetonneerde woestijn.
Ook snel spel zoals voetbal mag er uiteraard nog zijn, maar zorg er dan voor dat er genoeg andere mogelijkheden zijn. Ook dat zorgt voor minder pestgedrag.
Waar kunnen we nog uit leren?
Wat wij Belgen nog niet goed durven is onze speelplaats openstellen voor de buurt. Ook daar staan we eerder weigerachtig en zien we risico’s. Pilootprojecten wijzen echter uit dat de overlast waar mensen schrik van hebben gewoonlijk beter meevalt dan verwacht. We weten intussen dat kijken en beleven van groen ook erg voordelig is voor je gezondheid en een speelplaats staat in de zomer toch maar leeg. Als de buurt er dan mee van kan genieten – waarom niet?!