Rivierenhof rolt rode loper uit voor nieuwe bewoners vogelkooi

publish date
29.03.2023

Op 29 maart is de vogelkooi in het Provinciaal Groendomein Rivierenhof officieel geopend. Het charmante paviljoen werd gerenoveerd om erfgoedkippen te houden. Er is een nieuwe uitloopzone en het dak en de vloer zijn hersteld. De vogelkooi werd hersteld ter ere van het 100-jarig bestaan van het Rivierenhof. De rode loper werd uitgerold voor de nieuwe bewoners. Daar zitten het Kempens hoen, de Antwerpse baardkriel, de Ronquières kalkoen en de Mechelse kalkoenkop bij. Onder luid gekakel verlieten zij hun nieuwe verblijfplaats langs de charmante historische luikjes.

Nieuwe uitloopzone én bewoners

De huidige volière achter de parkvilla werd in 1922 gebouwd als pluimveepaviljoen bij de toenmalige landbouwhuishoudschool voor meisjes. De parkvilla was ingericht als landbouw- en huishoudschool, nu vind je er het infopunt Domeinwacht. In de tuin zette men de blauwwitte vogelkooi waar de 23 meisjes pluimvee leerden houden. Het gebouwtje in eclectische stijl is na 100 jaar nagenoeg ongewijzigd. De uitloopzone heeft verschillende vormen gekend en was tot voor kort verdwenen. Binnen zijn zes verschillende hokken om erfgoedkippen te houden en kweken.  

In 2023, ter gelegenheid van de viering van 100 jaar Rivierenhof, krijgt het paviljoen terug zijn oorspronkelijke functie: er is een nieuwe kooi rond het charmante gebouw gezet zodat kleurrijke erfgoedhoenders er weer kunnen pronken, net als vroeger. Met deze ingreep krijgen erfgoedrassen zoals het Kempens hoen, de Antwerpse baardkriel en de Mechelse kalkoenkop een geschikt plekje. Er zal ook ruimte zijn voor Ronquières kalkoenen en een van de rennen wordt voorbehouden voor kuikens. Wanneer er geen kuikens zijn, krijgen de andere pluimveerassen toegang tot deze ruimte.

De nieuwe omheining is sober maar degelijk, in de stijl van een eerdere uitvoering en met een bedrading die op andere plaatsen in het park terugkomt. Daardoor blijft het gebouw domineren, wat vroeger niet altijd zo was. De uitloopzone wordt afgedekt met een net. Rondom wordt voldoende beton en draadwerk ingegraven om roofdieren uit het hok te weren. Bezoekers kunnen de bewoners van de vogelkooi dagelijks bewonderen tijdens de openingsuren van het park (dagelijks van 06.30-22.30 uur).   

Een duik in de geschiedenis

In 1922 werd de bouw van een pittoresk pluimveepaviljoen aanbesteed aan de aannemers Gebr. Stevens uit Merksem. De werken liepen ferme vertraging op en raakten pas in 1924 voltooid. De ‘vogelkooi’, zoals het paviljoen al snel werd genoemd, werd ontworpen door Pol Berger en was ook bij de parkbezoekers een succes. Die hielden vooral van de kleurrijke pauwen in de hokken.

In 1932 werd de oorspronkelijke kooi vervangen door een gigantisch hoge kooi, zoals je die ook in de zoo van Antwerpen zag, met pauwen, goud- en zilverfazanten, kalkoenen en duiven. Maar die kooi bleek geen succes: de vogels zaten liefst bovenaan en er werd stevig gevochten tussen pauwen die er een territorium wilden verdedigen. 

In 1952 werd dit hok weer vervangen door een lager exemplaar, dat meer aansloot bij het oorspronkelijke concept. Als er in het park een zieke uil of roofvogel werd gevonden of gevangen, dan belandde die – minstens tijdelijk – ook in de kooien met de pauwen en ander pluimvee. Het ‘pauwenhok’, zoals iedereen de kooi noemde, bleef een favoriete plek van veel parkbezoekers tot in 1986. Daarna werden de hokken afgebroken: het overgebleven pluimvee kreeg een plekje op de kinderboerderij. 

Het gebouwtje dat in het midden van de kooien stond bleef wel overeind. Het gebouw heeft een tijd dienstgedaan als educatief museum over vogels en dan verschillende jaren leeggestaan. 

Levend erfgoed in de vogelkooi

In de vogelkooi woonden sinds 1986 geen dieren meer. Met de komst van de Ronquières kalkoenen, de Mechelse kalkoenkop, de Antwerpse baardkriel en het Kempens hoen is er terug leven in de brouwerij. De rassen behoren tot levend erfgoed, oude streekeigen rassen van neerhof- en landbouwdieren in België.

  • Ronquières kalkoenen hebben een blauwachtige kop en bleke poten. Ze bestaan in verschillende kleuren. Het ras komt uit Henegouwen en was bijna volledig uitgestorven.
  • De Mechelse kalkoenkop lijkt erg op het Mechelse hoen, maar is toch anders. De kam op hun kop staat niet rechtop. Onder hun snavel hebben ze een keelwam. Hierdoor lijkt hun kop een beetje op die van een kalkoen.
  • Antwerpse baardkrielen zijn klein, maar ze hebben een grootse uitstraling. Dit komt door hun rechte houding en hun mooie kleuren. Er bestaan meer dan 25 verschillende kleuren en er komen nog regelmatig nieuwe kleuren bij.
  • Kempense hoenders of Campines hebben een heel specifieke vedertekening en leggen behoorlijk wat eieren. Het ras woonde tot begin 20ste eeuw op boerderijen in de Kempen waarna het verdween in Vlaanderen. Rond 1900 kruisten Engelse kwekers dit oude ras met andere rassen. Het resultaat is de moderne Campine, het Kempens hoen 2.0. Sinds 2013 lopen er terug Campines rond in de Kempen, en nu dus ook in het Rivierenhof.

De restauratie en herbestemming van de vogelkooi, waarbij teruggegrepen wordt naar haar oorspronkelijk doel, het huisvesten van hoenders, is een schoolvoorbeeld van hoe onroerend erfgoed en levend erfgoed gekoppeld kunnen worden. In dit geval is één plus één zeker drie! We hopen dat dit als voorbeeld geldt en veel navolging krijgt in heel Vlaanderen.

De vogelkooi is niet de enige plek in het Rivierenhof met levend erfgoed. De kinderboerderij draagt sinds 2019 het kwaliteitslabel 'Levend ErfgoedHof' van Steunpunt Levend Erfgoed vzw. De kinderboerderij werkt actief mee aan het in stand houden van streekeigen landbouw- en neerhofdieren. Je kan er onder andere een Belgisch trekpaard, een Kempens rund, een kudde Kempense schapen, een toom Mechelse hoenders, Antwerpse Smierels en Rode Ardenner kalkoenen vinden.