Van samenwerken op projectbasis naar langdurige samenwerking

De voorbije jaren werkten de proefcentra samen aan verscheidene projecten. Momenteel zetten de dierlijke onderzoekscentra geregeld samen met andere projectpartners hun schouders onder verschillende projecten. Hieronder een greep uit de recente projecten die samen worden uitgevoerd.

• Biofilm Prevent: onderzoekt welke alternatieve waterbronnen gebruikt kunnen worden als drinkwater voor het vee en welke behandeling er nodig is om kwalitatief goed drinkwater te bekomen.

• Interreg RAMBO: ondersteunt pluimvee- en varkensbedrijven met een integrale aanpak om de ammoniakemissie in hun stallen in te dijken.

• WAVE focust op waterverbruik en bindt de strijd aan met waterschaarste in de veehouderij. 

• BESS zet met bedrijfsadvies over erf- en silosappen in op de verbetering van de waterkwaliteit in landbouwgebied.

• Het Consortium kennisopbouw luchtemissies veehouderij Vemis bouwt kennis op over emissies aan de hand van verschillende types projecten.

Door regelmatig en structureel te blijven samenwerken ook na afloop van projecten kunnen de 4 proefcentra een langetermijnvisie voor praktijkonderzoek ontwikkelen die niet enkel focust op specifieke onderwerpen. Zo kan er beter ingespeeld worden op sectorevoluties.

Belang praktijkonderzoek dierlijke productie

Dierlijke productie heeft een belangrijke meerwaarde voor de Vlaamse economie. De dierlijke productie is met een eindproductiewaarde van 3,7 miljard euro economisch de belangrijkste activiteit binnen de landbouwsector. Enerzijds draagt deze sector zowel lokaal als exportgericht bij aan de Vlaamse economie. Anderzijds staat de dierlijke sector in onze snel evoluerende maatschappij ook onder druk. De vier proefcentra willen bedrijfsleiders helpen om uitdagingen op het gebied van eiwittransitie, energie, circulaire landbouw, impact op de omgeving, watervoorziening... te optimaliseren. Dankzij deze intense samenwerking over provinciegrenzen heen krijgen innovaties alle ruimte. Het maakt efficiënter en nauwer samenwerken mogelijk tussen landbouwers en de brede sector.

Binnen het praktijkonderzoek dierlijke productie zijn veehouders altijd de primaire doelgroep, ligt de focus op integrale oplossingen en impact op de volledige bedrijfsvoering én gebeurt het onderzoek in omstandigheden die zo dicht mogelijk aansluiten bij de praktijk. Zo leidt innovatie tot haalbare, betaalbare en praktijkrijpe maatregelen en kennis. 

De regionale spreiding over drie provincies versterkt de nabijheid en kennisverspreiding voor alle Vlaamse veehouders. De veehouder staat voor een periode van transitie waarin de impact van de productie op klimaat en omgeving moet worden gereduceerd en rekening moet worden gehouden met maatschappelijke wensen in het productieproces. Ondersteuning en innovatie op het niveau van de praktijk speelt een sleutelrol om deze omwenteling te kunnen realiseren. Het is van groot belang om via onderzoek te werken aan de veehouderij van de toekomst. We zijn ervan overtuigd dat deze bezegeling van de samenwerking een ambitieuze start kan zijn om bij Vlaamse en Europese overheden meer slagkracht te hebben nu we de krachten voor de veehouderij op ook lange termijn moeten bundelen.

Van links naar rechts: Mia De Meulemeester van Inagro, gedeputeerde Bart Naeyaert van West-Vlaanderen, Sander Palmans van PVL, gedeputeerde Inge Moors van Limburg, gedeputeerde Kathleen Helsen van provincie Antwerpen, Ine Kempen van Proefbedrijf Pluimveehouderij en Ilse Van Den Broeck van Hooibeekhoeve - Copyright: Koen Fasseur voor de provincie Antwerpen

Samen bruggen bouwen

Met het kersverse samenwerkingsverband willen Inagro, PVL, Hooibeekhoeve en het Proefbedrijf Pluimveehouderij het onderzoek en de communicatie en voorlichting verankeren en versterken. Het samenwerkingsverband zal leiden tot een grotere herkenbaarheid voor alle doelgroepen: veehouders, sector, overheid en het brede publiek. Voortaan zullen de vier proefcentra zich samen dus profileren als sterk merk binnen de sector en de onderzoekswereld op regionaal, Vlaams, nationaal en internationaal niveau.